aan den Steelhovenschen dijk, graaf Filips van Nassau met zijn
regiment van 10 vendelen;
ten westen, de regimenten van Noord-Holland, van Utrecht en de
Schotten, waarbij het hoofdkwartier en de garde van Prins Maurits;
ten noord-westen, 4 vendelen van Zeeland, 1 van Overijssel en 2 van
Holland
te Made, de ruiterij van Breda en Bergen-op-Zoom (1).
Later werd het leger nog met verscheidene vendelen, zoowel uit Zee
land als uit Friesland, versterkt. Vanen cavalerie gingen meermalen voor
eenigen tijd naar Bergen-op-Zoom, Breda en Heusden (2). Op de tijding-
dat de vijand een leger tot ontzet verzamelde, zorgde de Baad van
State dat eenige compagnieën Engelschen bij het leger kwamenhetgeen
slechts met veel moeite gelukte (3). Sir Francis Vere aanvaardde het
bevel over deze compagnieën. Het vijandelijke leger, bestemd om Geer-
truidenberg te ontzetten, was in het begin van Mei 1598 te Herenthals
verzameld onder den waarnemenden gouverneur-generaal graaf Pieter
Ernst van Manspeld en Pedro Enriquez de Azebedo graaf van
Fuentes (4). Het kwam ter sterkte van ongeveer 10.000 man10 vanen
6 benden van ordonnantie en 10 stukken geschut den 13den Mei te
Turnhout, den 25sten te Gilze en Dongenden volgenden dag te
Oosterhout. De boeren en landlieden vluchtten naar het leger van Prins
Maurits, waar de tucht dermate gehandhaafd werd „dat haer niet een
„hoens-ey vercort en werden". Om de gemeenschap te water af te
sluiten posteerde de Zeeuwsche admiraal jhr. Justinus van Nassau
nabij Roemerswaal eenige schepen met een tiental Zeeuwsche vendelen.
Geenszins benijdenswaardig was de toestand van Mansfeld's leger te
Oosterhout, halverwege Breda en Geertruidenberg. Spoedig trad bij den
vijand gebrek aan levensmiddelen in, zoodat op 7 Juni Oosterhout ver
laten werd voor Loon op Zand: dit laatste, op 10 Juni, voor de Lang
straat, om uit Waalwijk en Capelle tot Waspik telkens aanvallen op de
belegeraars te bewerkstelligen. Maurits bekwaamheid zegevierde over
alle bezwaren. Bij een hardnekkige verdediging capituleerde de vesting na
het sneuvelen 'van den heer de Gesan, den tweeden waarnemenden
gouverneur (24sten Juli 1593) (5). Zeventien vaandels, 10 metalen en
4 ijzeren stukken vielen in 's prinsen handen. Ingevolge testament van
Prins Willem van Oranje, hetwelk Geertruidenberg verklaarde tot
26
(1) Behalve het belegeringsgeschut bevonden zich ook eenige drielingen in het leger.
(2) Zie Aanteekening N°. 15.
(3) De gouverneurs van YlissingenBrielle en Ostende voerden aanhoudend bezwaren
aan (Res. R. v. St. 24 en 26 April7 en 10 Mei 1593).
(4) De graaf van Fuentes was door koning Filips II naar de Nederlanden gezonden om
den hertog van Parma naar Spanje te ontbieden.
(5) G. P. B. IV, 594. „Conditiën, waer op de Stadt van Geertruydenberge aan Syne
„Excellentie is overgelevert" dd. 25 Juni. Res. S. G. 25 Juni 1593.