28
wenschen van Friesland de oorlogshandeling op naam van de Ge
neraliteit zou geschieden (1). Verschillende huizen en sterkten werden
in het Groningsche genomen; zulks hield op toen bericht werd ont
vangen omtrent de nadering van graaf Frederik van den Berg uit
Rijnberk, die op 12 September Ootmarsum innam (2). Graaf Willem
Lodewijk was wegens de geringe krijgsmacht niet in staat de ver-
eeniging van graaf Frederik met Verdugo in Groningen te beletten
(15 September 1593). Hij nam tot dekking van Friesland stelling bij
Oldebert, waar Verdugo hem den 29sten September aantastte en tot
den terugtocht wist te noodzaken. Toen graaf Frederik van den
Berg te Groningen was aangekomen, vertrok Verdugo na den aanval
op Oldebert naar Dalen, ten einde het beleg voor Coevorden te
slaan. De vanen onder graaf Filips van Nassau gingen den 18den
October van Oldebert op marsch naar Nijmegen. Bij het houden van
nachtkwartier te Zwolle en Deventer toonden de magistraten dier steden
eigen gezag te handhaven in strijd met het algemeen belang en het
gezag van 's lands regeering (3). Reeds den 30sten October ondernam
graaf Filips, bij aanhoudend slecht weer, met 7 vanen en 400 man te
voet een tocht uit Nijmegen over Erkelens en Linnich om de stad
Limburg aan de Lahn te verrassen. Hoewel hij hierin niet slaagde,
is deze tocht merkwaardig, omdat zij binnen zeven dagen heen en terug
werd afgelegd. Dergelijke voorbeelden staan gedurende den Tachtigjarigen
oorlog niet alleen.
Het voetvolk, tijdelijk onder de bevelen, gesteld van graaf Willem
Lodewijk, vertrok eerst den 14den November per scheepsgelegenheid uit
Zoutkamp en Munnikezijl naar Holland en Utrecht. Terstond na terug
komst dezer troepen besloot Prins Maurits nog een poging te wagen
om de stad Brugge te verrassen. Den 24sten November werd geland
ten westen van Sluis, met een sterkte van 3500 man en 800 bootsge
zellen. Tot deze afdeeling behoorden onder meer 5 Zeeuwsche vendelen
die 10 dagen te voren uit Friesland vertrokken waren. De toeleg mis
lukte, in weerwil der aanwezigheid van Prins Maurits, graaf Willem
Lodewijk met zijne broeders Filips en Ernst Casimir, graaf George
Everhard van Solms, kolonel Floris van Brederode en anderen. Allen
hadden met het volk tot hun middel door het water moeten loopen
om de schepen weder te bereiken, waar zij geen gelegenheid vonden
(1) Res. R. v. St. 1 Augustus 1593.
(2) Belegerd sinds 7 September. De bezetting stond onder bevel van den kapitein Jacques
Meur. Gedurende dezen krijg werd het huis te Wedde driemalen genomenop 28 Augustus
door graaf Willem Lodewijk (Res. S. G. 2 September 1593), op 24 September door graaf
Frederik van den Berg, op 28 October weder door graaf Willem Lodewijk.
Wedde een eigendom van de graven van Aremberg kreeg Jacob Entens tot drost
(Res. S. G. 12 September 1593).
(3) Res. R. v. St. 12, 21 tot 30 October; 18, 10, 11, 15, 18, 22 tot 26 November 1593,