46 Na berenning van Lingen op 24 October door Gerard van Warmelo, drost van Salland, werd twee dagen later het beleg geslagen voor deze vesting, de hoofdstad van het graafschap van dien naam (1). Geschut, brugmaterieel enz. vertrokken deels uit Overijssel over land, deels uit Zwolle over de Wadden en den Eems naar Meppen. Gedurende het beleg ontving de Prins veelvuldige bezoeken van Duitsche vorsten, mede van een Deenscli gezantschap op reis van 's-Gravenhage naar Denemarken. Op 13 November gaf graaf Frederik van den Berg de laatste Spaansche gouverneur van Overijssel Lingen over (2). De kapitein Maerten Cobbe bezette het kasteel met 2 compagnieën; de overige troepen vertrokken naar hunne garnizoenen; de vier vanen van Bergen- op-Zoom marcheerden door de landen van Munster en Cleve naar de Betuwe. De troepen hadden sinds langen tijd geen betaling ontvangen (3); het gebrek aan voldoende fondsen gaf in den winter van 1597 op 1598 aanleiding tot bezuinigingen op de legersterkte. Om in het aanstaande voorjaar voldoende tegen den vijand vooral als deze vrede sloot met Frankrijk opgewassen te zijn, achtte Prins Maurits het noodzakelijk om de cavalerie met 600 paarden uit te brei den (4). Daarentegen wenschten de Staten-Generaalop aandrang van den machtigsten der betaalsheeren Holland over te gaan tot reductie van het voetvolk, door de compagnieën van 200 op 160, die van 150 op 120 hoofden, het regiment Engelschen op 1600, dat der Schotten op 1500 hoofden te brengen (5). Hoewel de Prins zich sterk tegen de vermindering verzette, werd deze toch doorgezet; de uitbrei ding der ruiterij vond goedkeuring (6). Noodgedwongen kon de Prins eerst in September te velde gaan. Toen de geruchten van vredesonderhandelingen tusschen Spanje en Frankrijk een vasteren vorm kregen, zonden de Staten-Generaal in Maart 1589 jhr. Justinus van Nassau en Johan van Oldenbarnevelt heer van den Tempel, in gezantschap naar Frankrijk om het sluiten van den (1) Het graafschap Lingen, beurtelings bezet door vriend en vijand, was op 21 October 1578 door de Staten-Generaal geschonken aan Prins "Willem van Oranje als pillegift voor zijne dochter Catharina Belgia en erkentenis voor de zorgen en bemoeienissen door den Prins voortdurend betoond voor het welzijn en behoud van het land. (2) Zie G. P. B. II, 589. „Accoort bij Syn Excellentie geaccordeert aen de Belegerde van „de stadt Lingen", dd. 12 November 1597. (3) Journael van Anthonis Duyck II, 437. By het overbrengen van geschut en ammunitie op 17 November naar de schepen, die de Eems zouden afvaren, kwam door zorgeloosheid vuur in 't kruit, hetgeen groote schade veroorzaakte (ibid. II, 438). (4) Res. R. v. St. 13 December 1597. (5) Res. H. 24 en 29 December 1597Res. S. G. 5 en 14 Januari 1598. De compagnieën van mindere sterkte bleven op het mindere getal. Friesland wilde van de reductie niets weten. De garde van Prins Maurits en de compagnie van graaf Filips van Hohenlohe bleven op de oude sterkte van 200 hoofden. Zie voorts Bylage XI, bevattende de lijsten der compagnieën van 160 en 120 hoofden. (6) Zie Aanteekening N°. 32.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 70