49 gebied, o. a. Orsoy, Rijnberk en Burik, later Rees en Emmerik, die alle met sterke garnizoenen bezet werden. Wesel, Xanten en andere plaatsen kochten zich hiervan vrij (1). De door den vijand belegde plaatsen werden verschillend behandeld, naarmate aldaar de Roomsch-Katholieke of een andere godsdienst heerschte (2). Zulks ondervond mede Ulrich van Dattn, graaf van Yalckesteyn, heer van Oversteyn "en Broek, wiens kasteel op 7 October was genomenenkele dagen later werd hij verraderlijk vermoord (3). Door het bezetten van genoemde plaatsen kon de overtocht van Mendoza's leger veilig plaats hebben. Inmiddels had de Republiek eenige tegenmaatregelen genomen. Prins Maurits was te velde getrokken; hij had op 4 September zijne ruiterij te Arnhem en het voetvolk in de nabijheid daarvan ontboden (4). Tien dagen later was het leger verzameld bij Oud-Zevenaar en op den Gel- derschen Weerdtoenmaals Oleefsch grondgebiedeen schipbrug verzekerde de gemeenschap. De Staten-Generaal gelastten het houden eener alge- meene monstering (5). De troepen zouden over de brug marcheeren om geteld te worden; de zoetelaars moesten in hunne kwartieren blijven, onder bedreiging dat zij anders geplunderd zouden mogen worden; ook werden de wagens, de trekpaarden en de schepen met hunne beman ning geteld. Zooveel mogelijk moesten gelijktijdig alle garnizoenen ge monsterd worden. De monster-commissarissen mochten zich niet storen aan beschouwingendat de vijand daardoor bekend zou raken met onze sterkte die ze toch wel wisten evenmin aan de verzekering van ritmeesters en kapiteins, dat de geringe sterkte hunner compagnieën moest worden toegeschreven aan sterfte of desertie. Wanneer eenmaal het leger werd opgebroken, konden vijf of zes der zwakste compagnieën gecasseerd worden. De monstering van het leger had plaats op 25 September op de heide achter het huis te Gronsteyn. De sterkte bleek te bedragen 24 vanen 1695 paarden, behalve eenige paarden, die uitgereden waren; 12 vendelen Schotten in 2 regimenten 1170 hoofden; 18 Engelschen „3 1836 16 Friezen1942 (1) Zie Aanteekening N°. 34. (2) De stad Aken, die binnen hare muren tal van vluchtelingen om de religie ontving, ivas 30 Juni 1598 door den keizer in den rijksban gedaan. De magistraat moest aftreden en de R. K. godsdienst werd de alleenheerschende. Een man van gewicht te Aken was Gerard Ellekborn, eertijds ritmeester in Statendienstdie op allerlei wijzen represailles nam op de Republiek wegens beweerde achterstanden van zijn traktement. (3) Hij was de broeder van Johan Pilips, op 28 Mei 1591 aan zijn wonden bij het beleg van Deventer overleden. (4) Alvorens te velde te trekken waren de compagnieën in verschillende oorlogshande lingen en exercitiën geoefend door jhr. Pieter van Sedlnitzky, Franqois de Bruges, Johan Brant, Pieter Merlin en Bernard Plouchart (Res. R. v. S. 17 Augustus 1598). (5) Seer. Res. S. G. 19 September 1598. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 73