oÓ 0 vendelen Garde van Prins Maubits van graaf Willem Bodewijk en van graaf Filips van Hohenlohe. 455 hoofden 6 onder graaf Eenst Casimie van Nassau562 5965 hoofden, behalve de uitgezette wachten. Met deze geringe sterkte volgens den staat van oorlog moest elke vaan minstens 100 paarden en elk vendel 120 tot 200 hoofden uitbren gen vond de Prins het ongeraden om een vier- a vijfmaal sterkeren vijand te gemoet te trekken (1). Men mocht tevreden zijn als aan den vijand het betreden van het staatsgrondgebied kon worden belet; bleek het daarvoor noodig om eenige Cleefsche plaatsen te bezettendan werd zulks goedgevonden (2). Zooveel mogelijk werden de garnizoenen van de oostelijke frontieren Zutphen, Bredevoort, Grol, Lingen, Oldenzaal, Doesburg en Doetichem versterkt (3). Mendoza trok op 24 October over den Rijn, vervolgens over de Lippe (4). Na bezetting gelegd te hebben in Rees en in Emmerik, verscheen hij den 6den November voor Doetichemhetwelk zich den Ssten overgaf (5). Prins Maueits zelf trok met een deel van het leger naar Doesburg en zond een ander deel onder graaf Filips van Hohenlohe naar het Tolhuis. Mendoza kon verder niet tegen de Republiek ageeren. Niet alleen was zijn leger verzwakt door het achterlaten van bezettingstroepen, maar bovendien kwelden hem geldzorgen en kwamen hem geruchten ter oore aangaande aanzienlijke uitrustingen van het Staatsche leger. Op 14 November liet Mendoza zijn leger de winterkwartieren betrekken te Doetichem, Bocholt, Borken en in Munstersche steden, als Dortmund en Essen; zij leefden ten koste der bevolking. Zelf koos hij hoofdkwartier te Rees, van waar hij den 23sten November een plakkaat uitvaardigde, handelende over 't heffen van contribution in de Veluwe en aanpalende streken aan de andere zijde van den IJssel. Het opvolgen van dit plakkaat werd door de Staten-Generaal verboden. Bij graaf Johan den Oude van Nassau ontstond vrees, dat de vijand wellicht plannen koesterde ten opzichte van zijn graafschap. Van de Staten-Generaal ontving hij toestemming om 2 compagnieën, 400 man, te lichten en op hunne kosten te onderhouden, op den voet als hier te lande ge bruikelijk. Waren deze compagnieën niet meer noodig in Nassau, dan (1) Zie Aanteekening N°. 35. (2) Kes. S. G. 18 October 1598. (3) 's-Heerenberg, Anholt en Bronkhorst bezittingen dor graven van den Bebg en van Stikum hadden acten van neutraliteit. (4) Ees. S. G. 26 October 1598. (5) Zie Aanteekening N°. 36.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 74