Bi
moesten zij naar hier te lande worden gezonden (1). Prins Maurits
volgde weldra het voorbeeld van den admiraal van Arragon liet de
winterkwartieren betrekken en kwam den 18den December te 's-Gra-
venhage terug.
Hiermede zouden de beschouwingen over het jaar 1598 kunnen eindigen,
ware 't- niet, dat het Staatsche leger stond vermeerderd te worden met
korpsen van verschillenden landaard, Franschen, Zwitsers, Duitschers
en Engelschen (2). De vrede van Vervins had het afdanken van een groot
deel van het leger van koning Hendrik IV ten gevolge. Het verspreidde
zich naar alle streken, waar oorlog gevoerd werd, zooals het met eigen
neigingen het meest overeenkwam. Koning Hendrik IV bood de over
name aan van het regiment Franschen de Rignac en van eenige com
pagnieën landsknechten (lansquenets); in afwachting van het antwoord
der Staten-Generaal zou de koning deze troepen nog een maand in betaling
houden. De Nederlandsche ambassadeur werd gemachtigd om het aanbod
aan te nemen, maar onder uitdrukkelijke verklaring dat het den Staten
onmogelijk was hen te onderhouden met de middelen der Generaliteit;
bovendien stond Johan van Oldenbarnevelt in rechtstreeksche onder
handeling met Odet de la Noue (3). In het begin van 1599 werd alleen
laatstgenoemde benoemd tot chef van een regiment Franschen in Sta-
ten-dienst.
Het bezwaar der geldmiddelen moest zwichten voor verdere uitbrei
ding van het legerten einde de sterkte te evenredigen aan de
grootere macht, waarover ook Spanje als gevolg van den vrede kon
beschikken. De uitbreiding van het leger is nader uitgewerkt in de
Hoofdstukken II en III; ze stelde de Republiek in staat om in het
jaar 1599, naar gelang der omstandigheden, den oorlog offensief of
defensief te voeren. Zooals nader blijken zal, kwam er van het offen
sieve niet veel, wegens gebrek aan de daartoe benoodigde fondsen. Op
papier verkeerde het leger in goeden staat en ontbrak het geenszins aan
goed uitgewerkte voorschriften, waarnaar „ieder sig had te reguleren" (4).
Het bezetten der neutrale Duitsche landen, gepaard aan rooverijen,
plundering en andere wandaden, strekte tot last van de bevolking
en tot miskenning van het gezag der betrokken vorsten. Overeen
stemming of verschil in den geloove bepaalde overigens hunne gevoelens
tegenover vriend of vijand. Steeds werd er geprotesteerd tegen de
(1) Res. S. G. 17 December 159S.
(2) Het jaar 1598 bracht op 15 December het overlijden van Filips van Marnix, heer van
St. Aldegonde, die na zyn heldhaftige verdediging van Antwerpen in het ambtelooze leven
was teruggetreden en zich in z(jn laatste jaren onledig hield met eene vertaling van den
b(jbel. Op den staat van oorlog van 1598 komt zijn naam 't. laatst voor als kapitein van
eene compagnie van 130 hoofden op Holland.
(3) Seer. Res. S. G. 27 Juli 1598.
(4) De titels der Instruetiën en Ordonnantiën, uitgevaardigd in 1599 en volgende jaren,
zijn opgenomen in Aanteekening N°. 37.