52 aanwezigheid van andersdenkenden. Weldra vervoegden zich gezanten bij aartshertog Andreas om de verwijdering van het Spaansche krijgsvolk te bepleiten; deze verklaarde hen niet te kunnen helpen, aangezien Mendoza belast was met de krijgszaken. Na langdurige besprekingen besloten de evangelische vorsten met geweld een einde te maken aan het verblijf der vreemdelingen. Hunne op grootschen voet opgezette onder neming liep echter op niets uit. Het aandeel van de Republiek in deze zaak zal nader blijken (1). In een ander gedeelte van Duitschlandgren zende aan de Republiek in Oost-Friesland - kostte het minder moeite om den Spaanschen invloed te fnuiken (2). Het leger der Republiek betrok in de eerste maanden van 1599 weder de stellingen in den Gelderschen waard om een inval van den vijand over den IJssel of in de Betuwe te beletten. Eerst in Mei kwam het tot vijandelijkheden. Na verovering van het huis te Hedel en het fort Crèvecoeur (3) stak de vijand over naar den Bommelerwaard en sloeg den 15den Mei met een leger van 12000 man en 4 kornetten paarden het beleg voor de stad Bommel. De aanval geschiedde uit Oensel. De vermeestering beloofde slechts kans van slagen als de gemeenschap tus- schen Bommel en de overzijde der Waal, dus met den Tielerwaard, kon verbroken worden. Dit nu belette Prins Maurits. Hij liet tegen over Bommel een schipbrug slaan over de Waal en verdeelde zijn leger tusschen Ophemert en Opijnen, zoodat Mendoza zijn doel niet kon be reiken en genoodzaakt was het beleg op 13 Juni met zwaar verlies op te breken. Het beleg van Bommel in 1599 en de maatregelen van Prins Maurits om dit te doen opbrekenvormen een hoogst belangrijke bijdrage tot de krijgsgeschiedenis dier dagen. Het vijandelijke leger trok vervolgens naar Hurwenen en Rossumwaar besloten werd tot het bouwen van een fort bij de samenkomst van Maas en Waal. Dit fort ontving den naam van Sint Andries, naar den be schermheilige van den kardinaal-aartshertog Andreas (4). Prins Maurits had een stelling ingenomen bij Heerewaarden maar kon den bouw van het fort niet verhinderen; wederkeerig kon Mendoza den Prins niet uit zijne stelling verdrijven. Beide legers stonden werkeloos tegenover elkan der, vooral wegens geld- en broodzorgen. Graaf Willem Lodewijk be haalde op 25 Augustus nog een voordeel door herwinning van Doetichem en van het huis Schuilenburg. Hiermede was het grondgebied der Ver- eenigde provinciën wederom tot den Rijn in handen der Generaliteit. (1) Bijzonderheden omtrent het leger der evangelische vorsten zijn opgenomen in Bijlage IX. (2) Zie Bijlage X. (3) Crèvecoeur gaf zich den llden Mei over. Aldaar lagen de compagnie van kapitein Spkonck en 60 schutters uit Heusden. (4) Het fort werd gebouwd naar het ontwerp van den ingenieur Hans Hanker, voorheen in Staatschen dienst. Nicolaas de Catrice werd gouverneur.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 76