55
dag tot de overgave leidden, tegen betaling van 125000 carolus-guldens
door de bezettingen van beide forten Sint-Andries en Crèvecoeur
te verdeelen. De bezetting van Sint-Andries bestond uit 3 compag
nieën van voormeld regiment Walen van Charles de Lalaing, en
3 compagnieën Duitschers van Ludovico graaf van Biglia. Die in
'slands dienst wilden overgaan, zouden op gelijken voet als de besten
worden behandeld en mochten hunne officieren zelf kiezen. Dit gaf
aanleiding tot oprichting van een regiment Walen in Statendienst
hetwelk tot het einde der Republiek is blijven bestaan (1); de eerste
chef was graaf Hendrik Frederik van Nassau, die kort te voren
zitting had genomen in den Raad van State (2). Jhr. Johan van Hu"ch-
tenbroek trad voorloopig op als gouverneur van Sint-Andriesden 17en
Mei 1600 werd het leger opgebroken met uitzondering van 22 ven
delen en 2 vanen onder graaf Ernst Casimir van Nassau, die ter be
scherming in den Bommelerwaard achterbleven. In de eerste dagen
van Juni werden ook zij opgeroepen om deel te nemen aan den tocht
naar Vlaanderen.
F. TOCHT NAAR VLAANDEREN EN SLAG
BIJ NIEUWPOORT.
In het najaar van 1599 was de Italiaan Frederik de Spinola in dienst
van de aartshertogen getreden. Hij had groote sommen besteed tot
uitrusting van eenige galeien, die haar hoofdverblijfplaats in de haven
van Sluis hielden; uit de vijandelijke havens Duinkerken, Calais,
Grevelingen en Nieuwpoort brachten kaperschepen den handel groot
nadeel toe.. De Staten-Generaal troffen uitvoerige voorzorgsmaatregelen
tegen aanslagen, welke de vijand van de zeezijde in den zin scheen te
beramen (3); zelfs kwamen te 's-Gravenhage een vaan en een vendel in
garnizoen om tegen landingen te waken. De Staten van Holland drongen
in Mei ernstig aan op een tocht naar Vlaanderen tot vermeestering van
Duinkerkenten einde zoodoende de landen te ontheffen van de aanzien
lijke kosten, die de bestrijding der kaperschepen jaarlijks vorderde. De
omstandigheden schenen deze plannen te begunstigen: overal richtte bij
den vijand het monster der muiterij zijn veelhoofdigen kop op. Een
groot deel der muiters verzamelden zich te Hamont. Niettegenstaande
Prins Maurits en graaf Willem Lodewijk geenszins de bezwaren aan een
dergelijke onderneming verbonden ontkenden, werd toch tot den tocht
(1) Zie Aanteekening N°. 40.
(2) Comm. S. G. 17 Maart 1600.
(3) Res. S. G. 30 Maart 1600. Tot commandeur op de kusten van Vlaanderen werd
benoemd Jan Gerbrandsz, tot vice-admiraal Cornelis Leynsz, tot commandeur voor het
gat van Sluis de kapitein Legier (Res. S. G. 8 April 1600).