66 delen, de helft onder kapitein jhr. Jacob van der Meer, heer van Be- rendrecht, de andere onder Willem Adriaan graaf van Hornes heer van Kessel, kwamen einde Maart en begin April te Ostende aan (1). Met het oog op het aanstaande veldtochtsplan had in Mei nogmaals eene verwisseling van compagnieën plaats en bleven gedurende den zomer drie kolonels te Ostendejhr. Frederik van Dorp jhr. Arnout van Dui venvoorde en Jacob van der Meer, heer van Berendrecht (2). Sedert had op meer geregelde wijze verwisseling of aanvulling plaats. Bevreemdend moge het heeten, hoe soms meer dan de helft der kapiteins van hunne compagnieën te Ostende afwezig blevenwaarvoor zij dan met cassatie werden bedreigd (3). Alvorens te velde te trekken wachtte men op de aankomst van twee regimenten Duitsche ruiters en de nieuwe lichting Engelschen. Ostende moest voortdurend door 80 vendelen bezet blijven; de overige garni zoenen konden slechts te velde gebracht worden door tijdelijk waard- gelders in dienst te nemen (4). Troebelen in Frankrijk, aangestookt of ondersteund door Spanje, dreigden met een nieuwen oorlog tusschen beide rijken. De Staten- Generaal hoopten, door een gezantschap onder graaf Hendrik Frederik van Nassau koning Hendrik IY te bewegen tot eene oorlogsverklaring aan Spanje, in welk geval zij hem met 1500 paarden en 10.000 man te voet wilden ondersteunen (5). In verband hiermede hadden de Staten-Generaal voor Prins Maurits een tocht ontworpen langs de grenzen van Luik naar Brabant, Hene gouwen en Vlaanderen, en evenals bij den tocht van 1600, lijsten der in genoemde provinciën te heffen contributiën en brandschattingen doen samenstellen. Gedeputeerden uit hun college en uit den Baad van Staten zouden Prins Maurits vergezellen (6). Prins Maurits kon zich met dit plan niet vereenigen maar wenschteweldra over een aan zienlijke macht kunnende beschikkenhet beleg voor Antwerpen te slaan; doch de Staten volhardden in de hoop dat Ostende werde ontzet, (1) Journael van Anthonis Duyck III 321, 325, 338; Res. S. 6. 26 Maart 1602. De heer van Kessel had mede in 1601 een paar maanden dienst gedaan als kolonel (Res. S. G. 16 Maart 1602). Hy werd in 1603 generaal der artillerie. (2) Journael van Anthonis Duyck III 341, 352354. De kolonel van Duivenvoorde over leed 5 Juni 1602 te Ostende; Jacques Meur was aldaar zyn luitenant-kolonel (Res. R. v. St. 25 November 1602). (3) Res. R. v. St. 17 April en 6 Juni 1602. Zie voorts Philippe Fleming „Belegheringhe „der stadt Ostende". (4) Res. S. G. en Res. H. 8 April 1602. Zie voorts Bijlage VI. (5) Seer. Res. S. G. 1 Juni 1602. By dit aanbod werd tevens gevraagd of de koning eenige ruiterij in dienst der Staten wilde doen treden. Evenmin als in 1601 brak in 1602 oorlog tusschen Frankrijk en Spanje uit. (6) Seer. Res. S. G. 1 en 3 Juni 1602. Het platteland van Brabant was omgeslagen voor 200.000 (Res. S. G. 8 en 13 Mei 1602).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 90