76 forten en sterkten in het land van Kadzand (1), Yzendijke (2), Aarden burg en Middelburg in Vlaanderen (3). Na op 16 Mei don Louis de Velasco bij Moerkerke geslagen te hebben, waarbij men gebruik maakte van schip- en biezenbruggen over de kreeken en wateren (4), was de Prins meester van alle toegangen tot de stad Sluis: met een groot garnizoen maar te weinig levensmiddelen. Het beleg van Sluis begon op 23 Mei. Ambrosius de Spinola opperbe velhebber van het belegeringsleger voor Ostende, rukte op tot ontzet, maar leed op 17 Augustus een nederlaag, zoodat de vesting zich twee dagen later overgaf (5). Tusschen de 3- en 4000 gewapenden trokken uit, benevens een 1400tal galei-slaven, meest Turken, die allen hun vrijheid herkregen; de galeien en andere schepentijdens het beleg zonder nut, vielen den overwinnaar in handen. Graaf Hendrik Pbedebik van Nassau werd benoemd tot gouverneur, jhr. Kakel van deb Noot tot luitenant-gouverneur van Sluis en omliggende forten (6). Het bezit van Sluis veroorloofde om te allen tijde den oorlog naar het vijandelijke land over te brengen. Alvorens het verlies van deze plaats te vermeldenkeeren wij kortelings naar de gemutineerden of het „Esquadron" terug. Aanhoudend kwamen klachten in over stroopen en rooven door de gemutineerden, ditmaal van Gulik, Berg en Keulen (7): tot afleiding zou Weenee vandenHoute met hen een tocht naar Henegouwen en Artois ondernemen. Het „Es quadron", ter sterkte van 1500 man waarvan 900 beredenen, vereenigde zich in de laatste helft van April te Kessel aan de Maas met 15 vanen Staatsche ruiterij en 3 halve stukken (8). Men trok over Tongeren en Thienen naar Henegouwen, toen tusschen Binche en Mons de gemu tineerden eiken dienst weigerden; inderdaad had graaf Hebman van den Berg reeds voor hun vertrek uit Grave, namens den aartshertog, onderhandelingen geopend. De tocht werd opgegeven; op 22 Mei had te Tongeren de scheiding plaats. De voorwaarden der verzoening van den aartshertog met de gemutineerden behelsden: afstand van de stad (1) Bes. E. v. St. 25 April—5 Mei 1604. (2) G. P. B II, 606, dd. 10 Mei 1604. „Articulen ende conditiën, waer op 't Fort Ysen- „dijcke overgegeven is aen s\jne princeljjcke Excellentie"Bes. B, v. St. 10 Mei 1604. Tijdens het beleg werd door de bezetting, in strijd met het oorlogsrecht Hans, trompetter van Zijne Excellentie, doodgeschoten hetgeen op uitlevering van den dader uitliep (Bes. B. v. St. 9 Mei 1604). (3) Bes. B v. St 12 Mei 1604. (4) Bes. R. v. St. 16—18 Mei 1604. Bij het vertrek van het leger uit Staats-Vlaanderen bleven achter 12 ponten, elk bediend door twee man (Res. R. v. St. 27 November 1604). (5) G. P. B. II, 606, dd. 19 Augustus 1604. „Articulen ende conditiën, geaccordeert bij „Sijne Excellentie aen den Gouverneur, capiteynen ende ghemeene soldatenmidtsgaders „burgers ende geestelijcklieyt van de stadt Sluys"Bes. S. G. en Res. B. v. St. 21 Augustus Bes. H. 23 Augustus 1604. (6) Zie Bijlage III. Om Sluis werden vorvolgens 9 schansen of forten gebouwd. (7) Res. S. G. 5, 9 en 12 Maart 1604. (8) Res. S. G. 13 Mei 1604.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 99