84 Ss Gravenweerd geschiedde onder ongunstige omstandigheden. Den 26sten Augustus schreef de Prins uit Arnhem aan de Staten-Generaaldat de artillerie en de met soldaten beladen vaartuigen wegens sterken stroom hoog water en slappen wind slechts zeer langzaam opdaagden; den 29sten uit 'sGravenweerd, dat het materieel voor de schipbruggen zich nog wel drie dagen zou laten wachten en de munitie-schepen met paarden moesten worden opgetrokken; nog geen derde deel van het leger was aangekomen. De sterke stroom veroorloofde hoogstens per dag 3 com pagnieën ruiters met de ponten over te zetten (1). Toch ging het leger de cavalerie weder ingedeeld in regimenten op den 30sten Augustus op marsch naar Dornick, tusschen Emmerik en Rees om „van daer voorts te sien wat cours de vijandt nemen sail" (2). Bij ontstuimig, regenachtig weder, langs nagenoeg onbegaanbare wegen en schier zonder geld kwamen de troepen ter bestemde plaatse (3). Aanvankelijk vernam men weinig omtrent den vijandtot het verlies van het huis te Rheijdt op 29 Augustus door verraad, hetgeen groote verontwaardiging in de Republiek verwekte (4). Dit huis, gelegen op 7 uren afstand van Gulik en toebehoorende aan Floris van Boetzelaer heer van Odenkerken, was bezet met een compagnie Zweden (Lijflanders) onder den kapitein Reinhart van Tijtport (5). De officieren kwamen voor den krijgsraad: de kapitein werd den 14den September te 's Gra- venhage onthoofd „na eerst en alvooren gedigradeert van sijne wapenen" te zijn; de luitenant Rempe ten Ham kreeg ontslag (6). De Staatsche bezetting van Gulik bleef een doorn in het oog des vijands. Den 5den September verscheen graaf Hendrik van den Berg met zijne cavalerie voor de veste, den volgenden dag ook zijne infanterie. Wel deed de ritmeester Thomas Viller op den 9den een welgeslaagden uitval maar het beleg vorderde geregeld, zonder dat Prins Maurits een poging tot ontzet waagde (7). Niet het woeden der pest op het fort Pa penmuts, ook niet de verovering van het huis Sonsbeck door Luiz de Velasco (8 Augustus) weerhield den prins, maar vrees om zich (1) S. G. Lias loopende 1621dd. 26 en 29 Augustus. (2) Ibid dd. 26 Augustus. Zie voorts Aanteekening N°. 46. (3) S. G. Lias loopende 1621, dd. 1 September. In het 4de gedeelte van het handschrift, getiteld „Militaire Afbeeldingen, enz. (Bibiiotheek Departement van Oorlog 1 A 750) komen voor„Première ordre d'infanterie en bataille devant Dornick au mois de Septembre 1621 „Seconde ordre de battaille de cavallerie et infanterie comme son Exce l'avoit ordonné devant „Dornick le 11 de Septembre 1621ordre de bataille de Cavallerie dressée devant Rhees et „ordonnée par son Exc. en Octobre 1621." (4) Res. S. G. 27 Augustus24 en 7 September. Lias loopende 1621dd. 2 September. (5) Deze compagniesterk 150 manwas gerepartieerd op Groningen. (Res. R. v. St. 3 Februari 1610Res. S. G. 4 Mei 1621). (6) Res. S. G. 7 en 13 SeptemberRes. H. 8 September 1621. A. van Dalen „Kryghsraedes Besoignen", bladz. 335. (7) S. G. Lias loopende 1621dd. 10 September. Res. S. G. 11 September 1621.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 108