89
vergadering door de naar 's Gravenhage afgevaardigde kolonels Guil-
laume de Golstein en Vitus Ferentz aan hare beloften herinneren
een wanhopige taak, zoolang de kas van den ontvanger-generaal ledig
bleef (1). Voor de hoog noodzakelijke vernieuwing en het herstel der fortifica
tie-werken waaraan voor een groot deel het behoud van den Staat afhing
was evenmin geld voorhanden. De aannemers wilden 12 laten vallen
mits zij geld kregen om het werk voort te zetten en dreigende onlusten
bij de bedrogen arbeiders te kunnen bezweren (2); de zuster-republiek
Venetië beloofde in de volgens het gesloten verdrag te verleenen maan-
delijksche subsidie van 50.000 te voorzien; dit geschiedde met groote
moeite en kosten wegens het overmaken der gelden (3); doch de staat
der financiën verbeterde niet.
Een der oorzaken van de financieele verwarring lag in de onzeker
heid van ontvangst van tal van posten betreffende de steeds van wisse
lende krijgskansen afhankelijke contributiën. Bovendien trachtte de vijand
in de eerste maanden van 1622 in Noord-Nederland heffingen te doen,
welke met strooptochten en moordpartijen gepaard gingen. Toen in
Februari zijne loopers in den Tielerwaard verschenen, traden Culemborg
en de Betuwe vol vrees in onderhandelingzoodat de aangelegde redouten
geenerlei voordeel opleverden en de provincie Utrecht bedreigd werd. Ook
Overijssel had van 's vijands overmoed te lijden (4). Na herhaalde po
gingen van soldaten uit 's Hertogenbosch om de dijken van de Bommeler
en de Tielerwaardvan Over-en Neder-Betuwe door te steken, stationeerde
men 100 bootsgezellen of matrozen in yachten nabij Crevecoeur (5) en
voorzag de ingezetenen van Utrecht, de Veluwe en de Betuwe van
wapenen om de overvallingen van vijandelijke loopers te keeren. Tevens
verscheen een „Placaet, waer bij alle secrete verdingen, ende nemen
„van sauvegarden van den vijandt verboden, endeordres ghestelt werden
„jegens de loopers ende stroopers van den vijandt" (6). De uitvaardi
ging grondde in het denkbeeld dat de veiligheid op de rivieren en die
der ingezetenen genoegzaam door redouten verzekerd was; dit echter
geenszins het geval zijnde, huiverde Gelderland om tot de toepassing
over te gaan (7).
Onzerzijds liet men eveneens den vijand den geesel der contributiën voelen.
(1) Res. S. G. 2 November, 4 en 14 December 1621; 15 Januari, 7, 8, 13, 15 en 20 Fe
bruari, 14 en 31 Maart, 5, 8, 15 en 26 April, 23 Mei, 2, 13 en 14 Juni 1622.
(2) Res. S. G. 14 Januari, 15 en 16 Juni 1622.
(3) Res. S. G. 24 en 27 Januari, 2, 9 en 14 Februari 1662, enz. De eerste termijn, den
8sten April te Venetië uitbetaaldkwam eerst geruimen tijd later in handen der Staten-
Generaal (Res. S. G. 6 Mei 1622).
(4) Res. S. G. 9 en 21 Februari79 en 26 Maart14 April. Nog in Mei verschenen
vijandelijke vrijbuiters in de provincie Utrecht (Res. S. G. 6 Mei 1622).
(5) Res. S. G. 1112 en 16 Maart 1622.
(6) G. P. B. II 66, dd. 7 Maart 1622.
(7) Res. S. G; 15 en 27 April 1622.