90
Prins Hendrik Frederik trok den 16den Mei met 33 vanen ruiterij2300
musketiers en 6 halve kartouwen van Breda over Herenthals en Idegem
naar den Demer om de contribution der wederspannige dorpen op te
halende musketiers bleven te Haecht achter. De cavalerie werd in drie
afdeelingen verdeeld: de luitenant-generaal Marquette drong door tot
de poorten van Leuven, de ritmeesters Stephan Gans van Potlitz en
Thomas Viller tot Brussel, Louis de Kethulle, heer van Rijhoven,
tot Mechelen; meer dan 70 dorpen en huizen werden in brand gestoken.
De prins keerde met de opgehaalde penningen en een aantal gijzelaars
naar Breda terug (1). Tot straf der landen van Gulik en Berg, die in
1621 voor het leger van graaf Hendrik van den Berg haver, hooi en
stroo hadden opgebracht, eischten de Staten-Generaal een gelijke waarde
honderdduizend rijksdaalders, en zetten negen gijzelaars als waarbor
gen gevangen op 's Gravenweerd (2). Later kwam men overeendat
Gulik en Berg binnen twee maanden honderdduizend guldens in plaats van
rijksdaalders zouden betalen, die niet dan met groote moeite konden
worden opgebracht (3).
Onder deze omstandigheden viel 't niet te verwonderen, dat de staat
van oorlog voor het loopende jaar nog niet was vastgesteldde gewesten
konden niet tot overeenstemming geraken omtrent de quote-vermindering
voor Gelderland en Overijssel. Eerst in Juli bepaalden de Staten-Generaal
de quote voor Gelderland en Overijssel resp. op 41/4 en 21/4 en werd
de bijdrage voor het landschap Drenthe vastgesteld (4). Als gewoonlijk
wanneer de bondgenooten 't niet eens waren, bleven meerdere compag
nieën onbetaald, geraakten dientengevolge in confusie ende verloop" (5).
In het begin van 1622 trok hertog Christiaan van BrunswijkLune-
burg te veldevestigde het hoofdkwartier te Lippstadten begon terstond
de omliggende streken, Bremen en Munster, te brandschatten onder
„dreygementen van barbarische executiën". In antwoord op klachten
lieten de Staten-Generaal weten, dat de hertog niet in hun dienst stond
en zij geen bevelen tot brandschatten hadden uitgevaardigd (6). Toen
de aartsbisschop-keurvorst van Keulen troepen liet aanwervenverklaarden
de Staten-Generaal, in strijd met voormelde waarschuwing, dat als die
troepen iets ondernamen tegen hertog Christiaan zij zulks zouden
beschouwen als tegen hen zeiven gericht (7)stout gesproken op een
tijdstip, dat Prins Maurits zelfs niet in staat was om Gulik te ont
zetten.
(1) Res. S. G. 20 en 25 Mei 1622.
(2) R.es. S. G. 31 Mei, 7 en 8 Juni, 9 September 1622.
(3) Res. S. G. 19 en 24 December 1622.
(4) Res. S. G. 11 en 21 Januari, 3 en 10 Februari, 24 Mei, 29 Juni, 1 en 14 Juli 1622.
(5) Zie Aanteekening N°. 61.
(6) Res. S. G. 12 en 15 Januari510 en 25 Februari29 April13 en 30 Mei 1622.
(7) Res. S. G. 25 Januari 1622.