95
mandanten van eenige oorlogsschepen ontvingen opdracht om daartoe
krachtig mede te werken (1). Gedurende het beleg moest voortdurend
op toezending van geschut, munitie en materieel voor den schans-arbeid
worden aangedrongen (2). Prins Maurits zond David van Orleans binnen
de veste „d'eenige ingenieur wesende die int stuck van oorloch ende alsulcke
„zaecken, als in belegerde plaetsen voorvallen, geexperimenteert is" (3).
De Staten-Generaal organiseerden ordonnansen-posten tusschen Bergen-op-
Zoom en 'sGravenhage om dagelijks binnen den kortst mogelijken tijd op de
hoogte van den toestand te blijven (4). De bezettingaanvankelijk slechts
3 compagnieën te voet en 4 te paard, werd aanhoudend versterkt (5);
de burgerij betrok de wachten op de wallen. Aangezien de Staten-Gene
raal niet „het beste contenteinent" hadden met den gouverneur Louis
de Kethulle, heer van Rijhoven, wenschten zij dat Prins Maurits
een keuze zou doen uit de vele aanwezige kolonels voor het „generael
„ende absoluit gouvernement"; doch de Prins wilde den gouverneur niet
als algemeen bevelhebber vervangen. De verdediging der vesting heeft
bewezen, dat de verstandhouding tusschen de verschillende bevelhebbers
niets te wenschen overliet (6).
Op 18 Juli liet Ambrosius de Spinola Bergen-op-Zoom berennen. Te
gelijkertijd verschenen Luiz de Velasco en Iniöo de Borgia met geschut
voor Steenbergen, waar geen enkel kanon op de wallen stond, zoodat
de bevelhebber, Willem Borwater, de stad reeds den volgenden dag
overgaf; de bezetting trok met volle wapenen, vliegende vaandels, bran
dende lonten en al hare bagage uit naar Breda (7). Het eerste belang
rijke samentreffen tusschen de troepen van Bergen-op Zoom en den vijand
had plaats op 22 Juli bij een uitval onder leiding van den gouverneur.
Als bijzonderheid valt daarbij te vermelden een welgelukte schijnaanval
naar de zijde van Borgvliet door de jongens der kurassiersgezeten op
de bidets, gewapend met stokken bij wijze van karabijnen en ingedeeld
in 4 compagnieën, elke onder bevel van een kurassier (8). Na 1 Augustus
leidde Spinola zelf het beleg: een oefenschool voor vriend en vijand;
(1) Res. S. G. 24 en 30 Juli. Weldra verscheen een „Placaet. waer bij alle Neutralen,
„ondo andere verboden werdt eenige vivros of ammunitie in 's vjjandts Leger voor Bergen
te brongen." (G. P. B. I 1120dd. 9 Augustus 1622).
(2) Res. S. G. 20, 22 en 23 Juli. Aangevraagd werden o. a. blikken doozon met musket
kogels (kartetsen). Het vereischte groote zorg om vuurmonden van do verlangde kalibers
te zenden. Deze waren niet overal to vinden en de steden, die ze bezaten, waren meestal
onwillig om ze uit te leenen (Res. S. G. 12 en 29 Augustus 1622).
(3) Res. S. G. 26 Juli 1622.
(4) Res. S. G. 28 Juli 1622.
(5) Zie Aanteekening N°. 54.
(6) Res. S. G. 24 Juli, 1 en 12 Augustus 1622.
(7) Res. H. 19 Juli. Bokwater overleed binnenkort; zijne compagnie ging over op Romeyn
van Wijnoaerden (Res. R. v. St. 22 Decembor 1622).
(8) „Bergen op den Zoom beleghert." (Bibl. Dep. van Oorlog 1 C. 3671).