100
Uur ging voorbij of zij rukten tegen twee of drie' fronten ten aanval op.
De belegerden vroegen eiken dag groote hoeveelheden kruit voor den
mijnooiloggeschut en munitie, rijshout en andere materialen, geld en
aanvulling der verliezen door gesneuveldengekwetstenzieken en deser
teurs (1).
Een door den vijand met 3000 man en eenige ruiters der bezettingen
van OldenzaalGroenlo en Lingen in Friesland ondernomen inval onder
Jean Jacques heer van la Tour Saint-Quentin en Mont-Cleygouverneur van
eerstgenoemde plaats, verliep ongunstig. Zoodra Prins Maueits hiervan
kennis kreeg, zond hij den 20sten September 9 kornetten paarden en
eenige musketiers uit Deventer, Zwolle en Hasselt op wagens, onder
bevel van den ritmeester Nicolaas Schmelsingh, commandeur van De
venter, naar Ommen om 'svijands terugtocht af te snijden (2). Deze
had niet verder dan Heerenveen kunnen doordringen. Een deel zijner
tioepen nam met verlies de wijk naar Drenthe; de overigen trokken
naar Ommenwaar zij zich in de kerk verschanstendoch al spoedig op
genade moesten overgeven. Schmelsingh hield alleen twee gijzelaars
als borgen voor geëischt rantsoen. De Staten-Generaal prezen Schmelsingh,
maai hadden het beter gevonden wanneer hij den vijand een eed had
laten afleggen om voor een bepaalden tijd werkeloos te blijven. Zij
gelastten de gijzelaars tot nader bevel beschikbaar te houden. Na het
op 18 October met den vijand gesloten accoord aangaande de uitwisse
ling van krijgsgevangenen, waardoor de hertog van Saksen-Weimar zijne
vrijheid herkreeg, werden ook de gijzelaars ontslagen (3).
In het laatst van September was de toestand der troepen van Mansfeld
voldoende verbeterd om veld te kiezen (4). Om over het veldleger op
s Gravenweerd te kunnen beschikkenmoesten weder vele plaatsen door
burgers bezet worden, ten einde zoodoende de bezetting vrij te krijgen.
Holland stelde 23 compagnieën burgers (schutterij), ruim 2500 man,'
Zeeland 5 compagnieën ter beschikking; de andere provinciën beloofden
in gelijken zin te zullen handelen. Maar de maatregel ondervond groote
vertraging wegens gebrek aan geld en achterstallige betaling der pro
vinciën, zoodat zelfs compagnieën te velde in „confusie" dreigden te
geraken. Zonder betaling viel op de krijgslieden niet te rekenen (5). De
(1) Ees. s. G. 10, 12, 14, 17, 22, 23 en 27 September 1622.
(2) Schmelsingh was tevens belast met het ophalen der contribution in Drenthe (Eos.
G. 8 Juni 1622).
(3) Ees. S. G. 22, 24 en 26 September; 6, 18, 22 en 24 October; 5 November 1622. Het
accoord is te vinden in het eerste boek van Aitzema „Saken van Staet en oorlogh". Zie
voorts Aanteekening N°. 59.
(4) Mansfeld vroeg de beschikking over 220 wagens en had Joost Blair aangesteld tot
wagenmeester-generaal (Ees. S. G. 20 September 1622). De Staten-Generaal duidden het Blair
euvel dat h« zijn post als kwartiermeester b« een der korpsen te Bergen-op-Zoom zonder
machtiging had verlaten zij ontsloegen hem uit den dienst en vervingen hem door Willem
Jekemias Pentlant (Ees. E. v. St. 3 November 1622).
(B)a E!L„S' 30 6n 31 AuSustus> 1. 9, 10, 12 en 18 September; Ees. H. 7 en 14 Sep-
Lfiïïlhfir In99