101
prins liet 9 compagnieën ruiters en 25 compagnieën voetvolk onder
kolonel Lambert Charles op 's Gravenweerd en scheepte den 24sten
September het gros der infanterie in naar Geertruidenbergmeerendeels
op samoreusen (1), die zich bij tegenwind nog tusschen Gorinchem
en Dordrecht bevonden, toen de in smakken vervoerde troepen reeds
te bestemder plaatse waren aangekomen. De ruiterij onder prins Hendrik
Frederik marcheerde langs 's Hertogenbosch (2).
Op 1 October gelastte Prins Maurits te Breda aan zijn eigen en aan
de Mansfeldsche troepen om Etten, Sprundel, Leur en Vorens-einde met
cavalerie, Haren met infanterie te bezetten (3). Zelf begaf hij zich naar
Hoeven of Ter Hoeven, en vaardigde daar een marschbevel uit aan
de Nederlandsche troepen om zich den 2den October naar Rosendaal te
begeven (4); de ruiterij bleef eclaireeren; de Mansfeldsche troepen togen
op 's prinsen linkervleugel mede naar Rosendaal.'
Hoewel het vijandelijke leger leed aan „groote crancheyt, dierte ende
„geen geit", bovendien op zekeren dag de hutten van Cordova's troepen
in brand geraakten „gecauseert door een vrouwe" (5) zette hij de aan
vallen op verschillende fronten onafgebroken voort. Bij een dezer sneuvelde
Bartholomeus Walsdorffer „een seer couragieus ende clouck capi-
teyn", wiens Zwitsers hoofdzakelijk gewapend waren met slagzwaar
den (6). Alle pogingen werden aangewend om den opmarsch van Prins
Maurits te belettenop 1 October bereikte graaf Hendrik van den Berg
Hasselt, komende uit de Rijn-provincie, met 26 compagnieën paarden,
10 stukken geschut en 5 a 6000 man infanterie; Jean Jacques van
Bronckhorst, baron van Anholt, kwam met 35 kornetten, waaronder
5 compagnieën Croaten, 4 a 5000 man, denzelfden dag te Bergloon;
10 kornetten van den aartsbisschop-keurvorst van Keulen bevonden zich
te St. Truyen (7).
In den nacht van 2 op 3 October 1622 ontruimde de vijand zijne stel
lingen vóór Bergen-op-Zoomden volgenden dag trokken Prins Maurits
en graaf Ernst van Mansfeld de vesting binnen (8). Op 7 October
rukten de kolonels de Famars, Morgan en Locres met 40 compagnieën
voetvolk, 3 vanen en 6 halve kanonnen uit Bergen-op-Zoom tot de
(1) Samoreusen zijn lange, platte schepen met zeer hooge masten, gebruikt voor hout-
vervoer langs den Rijn.
(2) Res. S. G. 25 en 27 September 1622.
(3) In den brief van Prins Maurits dd. 2 October uit Ter Hoeven (nabij Oudenbosch)
geschreven aan de Staten-Generaal wordt Vorens-einde als „Forisenden" vermeld (S. G. Lias
loopende 1622dd. 2 October). Het bestond uit een enkele hoeve ten oosten van Rosendaal.
(4) Het marschbevel bevindt zich in het staatsarchief te Wiesbaden (M. N°. 676). Zie
Aanteekening N°. 60.
(5) Res. S. G. 29 September en Lias lioopende 1622, dd. 30 September.
(6) S. G. Lias loopende 1622, dd. 2 October.
(7) S. G. Lias loopende 1622, dd. 22 September, 2 en 4 October.
(8) Res. S. ft. 4 en 7 October; Lias loopende 1622, dd. 3 October.