103
te voet, 9 te paard, benevens 7 stukken geschut, eenige nabij ge
legen plaatsen en kloosters. Vermoedende dat Spinola van Brecht
over Turnhout naar den Rijn zou marcheeren, gelastte de Prins aan
Lambert Chakles en den overste-luitenant Caspar van Ewsstjm om de
garnizoenen van Grave met 16Ravestein met 5 en Gennep met 2 com
pagnieën te versterken (1). Belangrijke ontmoetingen met den vijand
hadden in het jaar 1622 niet meer plaats; de legers zochten hunne
winterkwartieren opde waardgelders bleven nog eenigen tijd in dienst
zooals het heette omdat een Spaansche vloot in aantocht was; om
streeks half November werden ook zij afgedankt (2); feitelijk had
men hen nog in dienst gehouden oin Prins Maurits in de gelegenheid
te stellen tot bijzondere ondernemingen. Den 19den October berichtte
de Prins dan ook, dat hij de troepen nog niet naar de garnizoenen kon
zenden wegens het „ongestuimige ende onbequaem weder", hetwelk tot
in December voortduurde. Dit had ten gevolge „faillissement van seecker
„exploict", namelijk mislukking van een aanslag op Antwerpenwaarbij
de troepen in de nabij Willemstad in het ijs beknelde vaartuigen groot
gebrek en ellende leden. Het groswaarhij de troepen van Mansfeld
was inmiddels naar 's Gravenweerd en omstreken getrokken (3).
Graaf Ernst van Mansfeld maakte op 12 October zijn opwachting
bij de Sta ten-Generaal. Mansfeld vorderde 220.000 tot betaling zijner
troepen en nog 62.531 achterstand der laatstelijk verleende subsidie;
wanneer de Staten niet afrekenden, verklaarde hij de Republiek niet te
zullen ontruimen. Men wist geen ander middel om aan geld te komen,
dan een „negociatie" op de 50.000 subsidie van Venetië, welke echter
pas op 11 Mei 1623 zou ingaan; de gecommitteerden op 's Gravenweerd
zouden met Mansfeld afrekenen onder korting van 100.003 voor ge
leverde wapenen. Doch dit laatste lukte niet: de leveranciers Louis
de Geer c. s. moesten maar zien hoe zij aan geld kwamen (4).
Deze geldelijke beslommeringen openbaarden zich toen de provinciën
hunne consenten op de gewone posten van den staat van oorlog nog niet
hadden ingediend, terwijl bovendien nog geld voor andere buitengewone
uitgaven viel op te brengen (5).
(1) Res. S. G. 13 en 17 October 1622.
(2) Res. S. G. 28 October, 10 en 12 November. Voor het aanbod van Dirk Moullart
(Mulert) om ztjne compagnie waardgelders gedurende zes maanden op eigen kosten in dienst
te houden, mits verder ten laste der Generaliteit, moest worden bedankt van wege gebrek
aan penningen (Res. S. G. 2 en 5 November 1622).
(3) S. G. Lias loopende 1622, dd. 19 October en 3 December; Res. S. G. 21 October en
6 December.
(4) Res. S. G. 12, 17, 18, 21, 22, 28 en 29 October, 10 en 15 November. Van hertog
Christiaan van Brunswijk had L. de Geer nog 45.000 te vorderen voor geleverde wa
penen (Res. S. G. 23 en 25 Augustus). De Republiek ontving subsidie van Venetië, doch
verleende subsidie aan Genève (Res. S. G. 24 Mei 1622).
(5) Res. S. G. 20 October 1622. Zie voorts Bijlage IX.