104
Men liet Mansfeld vrij in de keuze zijner marsch-routemits Gelder
land en Overijssel zooveel mogelijk werden ontzien; tevens ontving hij
geschut, paarden en wagens in bruikleen en eenige Staatsche ruiterij
tot geleide. De infanterie werd te water vervoerd van 's Gravenweerd
langs Doesburg naar Deventer, waar het geschut en voertuigen gereed
stonden; 3 vanen marcheerden over Holten en Borne tot Nordhorn,
vervolgens met Mansfeld's ruiterij over Millingen, door het Munstersche
naar Bentheim. De Staten-Generaal wilden de onkosten aftrekken van
den nog verschuldigden termijn; toen Mansfeld echter weigerdenamen
zij genoegen met de belofte van terugzending van het geleende geschut
de voertuigen en paarden. Tot geen prijs verlangden zij Mansfeld's
„prompt vertrek te tarderen" (1).
De infanterie verliet Deventer den 6den November (2). Uit een schrijven
van Johan Yerdugo, gouverneur van Gelder, aan den magistraat van
Keulen, bleek het, dat men aan Spaansche zijde in het onzekere bleef
omtrent den door de ruiterij genomen weg (3): deze trok door het
Munstersche, alwaar namens den keizer aan de bewoners van Bocholt,
Coesfeld en andere plaatsen op lijfstraffe verboden werd om contributie aan
hen op te brengen; nabij Leer (Leeroord) vielen de ruiters in Oost-
Friesland en pleegden overal grooten moedwil. Op klachten van graaf
Enno antwoordden de Staten-Generaaldat de ruiters niet in hun dienst
stonden, niet door hen betaald werden, en zij niets over hen te zeggen
hadden (4). Het huis Leeroord was vanwege de Generaliteit versterkt,
van levensmiddelen en geschut voorzien; de provincie Stad en Lande
ontving het verzoek om de kosten te voldoen (5). Mansfeld liet de
meeste andere huizen in Oost-Friesland door zijne troepen bezetten „het
„platte lant opeetende ende groote foulen plegende", hetgeen hevige
onrust in Emden veroorzaakte. Prins Maurits zond daarheen ter gerust
stelling een paar compagnieën tot versterking van het garnizoende Staten-
Generaal zochten Mansfeld aan om het graafschap, dat onder hunne
bescherming stond, te ontruimen; ten einde kosten voor een deputatie te
sparendeden zij het verzoek schriftelijk. Mansfeld verleende sauvegarde
aan Emden en Emder-ambt (6), maar klopte bij de Generaliteit aan voor
de beloofde 50.000 subsidie over de maanden Juni, Juli en Augustus,
benevens 20.000 voor elke volgende maand. Het jaar 1622 verliep
zonder dat men tot overeenstemming geraakte over de terugzending der
geleende paarden en wagens (7). Ten slotte sommeerde Mansfeld, ge-
(1) Res. S. G. 28 October, Lias loopende 1622, dd. 28 October en 6 November. Zie voorts
Aanteekenlng N°. 62.
(2) Res. S. G. 9 en 10 November 1622.
(3) Staatsarchief Dusseldorp (Kurkölnische Archiv N°. 41).
(4) Res. S. G. 21 en 24 November13 December 1622.
(5) Res. S. G. 26 November 1622.
(6) Res. S. G. 28—30 November, 1, 5, 9 en 12 December 1622.
(7) Res. S. G. 16 en 26 November, 9 en 20 December 1622.