115
in de beurs te tasten „met de meeste mesnage van den Lande" (1).
Reeds een paar maanden geleden had Groningen er voor bedankt om
langer brood en bier voor Mansfeld's troepen te leveren; Friesland zou
voortaan daarvoor zorgen, maar kon niet aan zijn belofte voldoen (2).
De Oost-Friezen waren het verblijf der vreemdelingen moede en weten
het langdurig oponthoud aan de Republiek. Graaf Ernst Casimir
schreef „dat de quaetwilligen desen erbarmlicken staat der graefifschap
„jegenwoordelic oock daarheen gebruicken, om boven der algemeenen
„affkeer van Uwer Ho. Mo. regeeringe, mede de gemoederen der bur
geren particulierlic op te hitsen tegens Uwer Ho. Mo. daarbinnen lig
gende soldaten". Hij had enkele Friesche compagnieën naar de ontruimde
plaatsen gezonden, maar achtte 't verkieslijk, ter voorkoming van
misverstand met de Mansfeldsche soldaten, om Norden, Larrelt en
Hinthe te verlaten; slechts 2 compagnieën bleven achter te Leer, eene
compagnie te Oldersum (3). De Oost-Friezen verjoegen den 30sten No
vember de Mansfelders uit Aurich; de Emdenaars verhinderden den
toevoer van levensmiddelen (4). Na lange onderhandelingen wilde Mans-
peld vertrekken, mits uitbetaling van 300.000, waarvan de helft
tot betaling der geleverde wapenen (5). Aangezien graaf Enno, de
ridderschap en de steden zich niet met de geldzaak wilden inlaten,
schoot de Republiek de som voor aan de stenden van Oost-Friesland (6).
Bovendien drong Emden aan op 50.000 tot betaling van het Staatsche
garnizoen, waarbij algemeene ontevredenheid tot erger dreigde over te
slaan, 't Kostte groote inspanning om het geld bijeen te krijgen (7).
Op 12 Januari 1624 kwam de overeenkomst met Mansfeld tot stand
en zou de eerste „paye" te Leeroord voldaan worden (8). Ernst Casimir
(1) Res. S. G. 4689 en 15 Januari. Ruim vijftig soldaten wisten zich in de schepen
te verstoppen om de reis gratis mee te maken. Anderen hadden zich van zijdgeweer weten
te voorzienmaakten de wegen onveilig en kwamen zelfs in den Haag bedelen (Res. S. G.
en Res. R. v. St. 20 Februari). De betrokken provinciën begrootten de onkosten voor reis- en
verblijfkosten der Franschen op 35.526—13—2. De Raad van State wist als gewoonlijk
geen middel om deze som te betalen (Res. S. 'G. 30 November en 6 December 1624).
(2) Res. S. G. 23 en 31 October 1623.
(3) S. G. Lias loopende 1623 dd. 3 November.
(4) Res. S. G. 28 October, 4—9, 17—20, 25—30 November 1623.
(5) Louis de Geer had onder borgtocht van de Republiek aan graaf Ernst van Mansfeld
en hertog Christiaan van Brunswijk voor 254.750 aan wapenen geleverd (Res. S. G. 28
November 1622, 24 Januari, 16 Juni en 14 November 1623).
(6) Res. S. G. 23 Februari 1624.
(7) Eerst in Mei 1624 waren 50.000 gestort (Res. S. G. 1812 en 13 Maart22 Mei
1624).
(8) Res. S. G. 25 en 26 October30 November11141624 en 30 December 16238 en
23 Januari 1624. Gelderland trof maatregelen tegen plundering der Yeluwe door de afge
dankte Brunswijkers en machtigde de commandanten der oorlogsschepen op Rijn en IJssel
om de Brunswijksche ruiters, welke de rivieren wilden oversteken, als vijanden te behan
delen (Inventaris van tijdperk II N°. 222, d.d. 17 October 1623 van het Krijgs-geschiedkundig
Archief).