117
de graaf liet zich verontschuldigen (1). Bij -inkomende klachten van den
graaf, dat de Staatsche soldaten aan zijne huizen nog meer nadeel berok
kenden dan die van Mansfeld, werden Esens en Witmundt aan hem
overgegeven. Hetzelfde zou geschieden met GrietzijlFrideburg en Stick-
li usen na slechting der vestingwerken; doch de Oost-Friezen weigerden
de daarop vallende kosten te betalen (2).
Be Keizerlijk-Spaansche partij kon met voldoening op den loop van
zaken in Duitschland terugzien; krachtig verzet viel nergens te duchten.
De Neder-Saksische Kreits en de koning van Denemarken hadden hunne
in Oldenburg en Bremen bijeengebrachte troepen afgedankt (3).
Keurvorst George Willem en paltsgraaf Wolfgang Willem begrepen
dat de verdeeling der erfenis eerder bij minnelijke schikking dan door toe
doen der keizerlijke regeering en van vreemde machten zou tot stand
komen. Door toedoen van graaf Adam van Schwartsenberg ^sloten
beide vorsten den llden Mei 1624 het tractaat van Dusseldorp, waarbij
men overeen kwam dat beiden hunne titels zouden behouden. Het
Brandenburgsche regiment van den overste Van Gent zou bezetting
leggen te Gennep, Soest, Lippstadt, Sparenberg en andere plaatsen in
Mark en Ravensbergde paltsgraaf te GulikDusseldorpBruggen
enz., terwijl Spanje voorloopig in het bezit zou blijven van Wesel,
Goch en Orsoy, de Republiek van Rees, Emmerik en Ravensberg. Doch
de uitvoering bleef uit: Spanje noch de Staten-Generaal verkozen hunne
troepen uit het betwiste gebied terug te roepen (4).
P. LAATSTE VELDTOCHT VAN PRINS MAURITS.
De winter van 1623 op 1624 kenmerkte zich door hooge rivierstanden
en strenge vorst; zelfs de Zuiderzee lag bevroren. Armoede heerschte
allerwegen; de soldaten plunderden, door honger gedreven, bij vriend
en vijand. De regeering liet het kwaad oogluikend toe: pas in April
ontvingen de gouverneurs en commandeurs „kijffbrieven hun repri-
„primerende over den moetwil ende overlast van heure garnisoenen te
„platte lande, zoo over de ingesetenen als sauvegardes" (5). Soldaten
uit Bredevoort vermeesterden op 4 Februari bij Epe een vijandelijk
(1) Res. S. G. 25 Maart en 18 April 1624.
(2) Res. S. G. 25, 27 en 29 Maart, 5 April, 16—18 en 81 Mei, 1 Juni, 3 Juli en 2 Augustus
1624. Het kasteel van Grietzijl bleef bezet door een sergeant en 20 man van bet Staatsche
garnizoen te Emden.
(3) Inv. tijdperk II N°. 222, dd. 2 Februari 1624 (Krg. Archief).
(4) Th. von Mörner „Kurbrandenburgs Staatsvertrage von 1601 bis 1700".
(5) Res. R. v. St. 17 April. Weldra volgde het „Placaet, waer bij d'onderdanen van desen
„staetals oock die onder contributie en sauvegarde sitten, gepermitteert wert de soldaten
„die haer tegens d'ordre van 't Lant dragen te vangenende inde naeste gareisoenen te
„zenden, om aldaer ghestraft te worden" (G. P. B, II 122, dd. 28 Mei 1624).