129
Q. DE LAATSTE DAGEN VAN PRINS MAURITS.
VERLIES VAN BREDA.
Prins Maueits koesterde bij terugkomst te 's-Gravenhage nog eenige
hoop op ontzet van Breda door het nieuw aangeworven leger van graaf
Eenst van Mansfeld.
Koning Jacobus van Groot-Brittannië liet sinds eenigen tijd de regee-
ringszaken geheel over aan zijn zoon Kaeel en zijn gunsteling Geoege
Villiees, hertog van Buckingham. Beiden ijverden aanvankelijk voor
een huwelijk van den prins van Wales met een Spaansche prinsesdaarbij
op Spanje's bemiddeling tot teruggave van de Palts aan 's konings
schoonzoon Feedebik V rekenende. Nadat het Spaansche huwelijk was
afgesprongen kwam eene verbintenis met prinses Henbiëtte Maeia
van Frankrijk, zuster van koning Lodewijk XIII, ter sprake. Dank zij
den invloed van Richelieu werd dit huwelijk gesloten, onder voor
waarde van emancipatie derBritsche katholieken; van deze gebeurtenis
dagteekent meerendeels de strijd tusschen het parlement en den vorst,
welke op de onthoofding van koning Kabel I uitliep (1649). Tevens
kwam een verbond tot stand, volgens hetwelk Frankrijk het eilan
denrijk behulpzaam zou zijn om de Palts te vermeesteren; weder-
keerig beloofde Groot-Brittannië aan Lodewijk XIII ondersteuning om
de Spanjaarden te verdrijven uit de Val Tellina: het dal, waar de
Adda zich uitstort in het Como-meer, den voornaamsten toegang van
Italië naar Duitschland (1). Tot bereiking van het tweeledige doel
kwamen de verbondenen overeen om een leger van 15000 man onder
de bevelen van graaf Eenst van Mansfeld te stellen; doch zij ver
gaten dat de Britten geen belang hadden bij de Val Tellina, de Fran-
schen niet bij de Palts. Het leger zou bestaan uit 9000 man Britsche
en 3000 man Duitsche infanterie, 2000 Fransche en 1000 Duitsehe
ruiters (2). De Staten-Generaal beloofden medewerking naar vermogen
maar geen geldelijke hulp; zij zouden echter Mansfeld niet lastig vallen
wegens zijne vroeger gemaakte schulden; wanneer Emden niet viel
te bewegen tot teruggave van het achtergehouden geschut, wilden zij
4 halve kanons met personeel en trekpaarden te zijner beschikking
stellen (3). De resident Aitzema te Hamburg ontving last om de Duit
sche lichting te bevorderen „sonder nochtans t' land in eenige costen t'
9
(1) Do katholieke bewoners van de Val Tellina (Veltlin) waren in 1620 in opstand ge
komen tegen de Grauwbunderlanders, de toenmalige bezitters. Eerst in 1635 gelukte 't
aan Frankrijk en zijne bondgenooten om de Spanjaarden te verdrijvenin 1687 kregen de
Grauwbunderlanders de vallei terug.
Het op 24 December 1624 tusschen Frankrijk, Groot-Brittannië, Yenetië en Savoye gesloten
verdrag is vermeld in N°. 8302, sub 43, van het archief der S. G.
(2) Seer. Res. S. G. 2 en 3 October 1624. Zie voorts Aanteekening N°. 75.
(3) Res. S. G. 26 en 28 October, 2, 20 en 21 November 1624.