137 200 dooden en gekwetsten, achterlating van wagens en geschut het welk onbegrijpelijker wijze bij de achterhoede was ingedeeld moesten terugtrekken (1). Nu van ontzet van Breda geen sprake meer kon zijn, rees de vraagwat met het leger te doen. De Staten-Generaal lieten de beslissing over aan Prins Hendrik Frederik, graaf Ernst Casimir en hunne gedeputeerdenmits ter voldoening van 's lands ingezetenen en de naburen het leger niet werkeloos bleef. Een beleg van 's-Hertogenbosch of van Wesel de hoofdmagazijnsplaats van oorlogs- en levensbehoeften voor den vijand kwam ter sprake; voorloopig kwam daarvan echter niets (2). Nog eenmaal, maar te vergeefs, trachtte de luitenant-generaal Daniel de Hertaing, heer van Marquette, met 68 compagnieën paarden een door graaf Hendrik van den Berg begeleid convooi op te lichten. Ten slotte afziende van tochten op eenigszins groote schaal, liet prins Hen drik Frederik alle overtollige wagens, trekpaarden en schepen afdan ken de verblijfplaatsen zijner troepen bij Dongen in brand steken en vestigde hij zich den 27sten Mei weder met het leger te Waalwijkde bij het leger aanwezige, voor Breda bestemde nog bruikbare levensmiddelen werden naar de magazijnen van Ravenstein en Gennep gezonden (3). Op den laatsten Mei-dag opende jhr. Justinus van Nassau, na negen maanden te zijn ingesloten, wegens gebrek en ziekte onder de bezetting onderhandelingen met graaf Hendrik van den Berg. Reeds den vol genden dag bood Otto van Gent, heer van Dieden, commandant van 'sprinsen garde, de capitulatie-voorwaarden aan Ambrosius de Spinola. Ze waren eervol voor beide partijen, die van 2 Juni betrekking heb bende op het garnizoen, van 11 Juni op den magistraat en de bur gerij (4). Den 5den Juni verliet de bezetting de vesting en trok met een geleide van 5 vanen onder graaf Hendrik van den Berg voorbij Spinola en zijn staf: aan het hoofd, de compagnie paarden van Hendrik de Bergaigne, gevolgd door ongeveer 3000 man fraai voetvolk, met vliegende vaandels en slaande trommen, in het midden de 72-jarige Justinus van Nassau (5) vergezeld door de beide natuurlijke zonen van Prins Maurits; een compagnie slecht gemonteerde ruiters sloot den (1) Res. S. G. en Res. R. v. St. 17 Mei; Lias loopende 1625 dd, 16 Mei. Tevens liepen meer dan 100 Fransche ruiters van Mansfeld naar 's-Hertogenbosch over (Res. S. G. 18 Mei en Lias loopende 1625 dd. 17 Mei). De graaf van Oxford bezweek een maand later aan z(jne wonden. (2) Seer. Res. S. G. 17 Mei 1625. (3) Res. S. G. 23 Mei en 3 Juni 1625. (4) Archief S. G. N°. 8339Res. S. G. 7 Juni. De Staten-Generaal verleenden bjj Res. 17 Juli 1625 goedkeuring aan de gunstige bepalingen betreffende de burgers van Breda. Twee zaken waren door Spinola niet toegestaanvrijheid van godsdienst en toegang tot de baronnie voor den Prins van Oranje. (5) Zie F. de Bas „Horoskoop van Justinus van Nassau, 1559—1631".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 161