141
tributie staande Munstersche onderdanen rantsoeneerden. Hun voorbeeld
vond, helaas, navolging bij de Staatsche soldaten, die daartoe „Mans-
„feldsche namen gebruyckten" (1). Van monstering kon geen sprake zijn
zonder betaling; de commissarissen ontvingen slechts een enkele maal
geld en drongen te vergeefs aan bij de Staten-Generaal op voorzie
ning in de meest dringende behoeften om de Mansfelders in ontzag te
houden (2). Intusschen was Tilly tot Bielefeld, Anholt nabij Wesel
genaderdschijnbaar zou men oordeelendat 't hun weinig moest kosten
om het overschot der Mansfelders geheel te vernietigenzelfs het grond
gebied der Republiek binnen te dringen; maar ook bij de Duitsche
legers heerschten muiterij en kwam veelvuldig desertie voor (3). Prins
Hendrik Prederik verklaarde geen troepen te kunnen missen om Tilly
uit het graafschap Mark te verjagen; zulks moest aan keurvorst George
Willem van Brandenburg worden overgelaten (4).
Mansfeld nam in de vergadering van 4 September afscheid van Hunne
Hoog Mogenden, met mededeeling van zijn voornemen om „te retireren
„van de frontieren, als de vyant het niet verhinderdt"hij betuigde
spijt over de wanorde, die bij zijn troepen lieerschte, enkel het gevolg
van geldgebrek om ze te betalen. Hunne Hoog Mogenden zagen met
minder leede oogen dan zijn talrijke schuldeischers Mansfeld ver
trekken en wenschten hem „geluck op sijne reijse" (5). Frankrijk en
Groot-Brittannië wilden den graaf op de been houdend. w. z. geldelijk
ondersteunen; Zweden en Denemarken boden hem aan in hun dienst te
treden; hij aanvaardde laatstgenoemd aanbod (6).
Vermelden wij nog den marsch der Mansfeldsche troepen door de
Republiekwaarvoor Frankrijk de reis zou betalenmits de Republiek
crediet verleende (7). Men rekende 125 schepen en drie weken proviand
noodig om de troepen uit Rees langs den Rijn, de Lek en den Holland-
schen IJssel naar Gouda te brengen, van waar ze naar Amsterdam
zouden worden overgescheept; 15 samoureusen en kagen bleken vol
doende te zijn voor het transport; de door de Generaliteit geleende
kanonnen moesten te Rees achterblijven (S). Op 18 October aanvaardde
Mansfeld de zeereis van Amsterdam naar Bremenruimschoots
voor 15.000 voorzien van levensmiddelen; de admiraliteit van
Friesland was gewaarschuwd om uit Harlingen een oog in 't zeil te
(1) Res. S. G. 26 Juli, 23 en 25 Augustus; Lias loopende 1625, dd. 20 en 23 Juli,
5 Augustus.
(2) Ros. S. G. 18, 21 en 22 Juli; Lias loopende 1625, dd. 30 Juli en 16 Augustus.
(3) Res. S. G. 14, 16 en 24 Juli; Lias loopende 1625, dd. 20 en 30 Juli, 16 Augustus.
(4) Ros. R. v. St. 13 Augustus 1625.
(5) Res. S. G. 4 September 1625.
(6) Res. S. G. 1 en 9 Augustus, 23 September 1625.
(7) Ros. S. G. 29 September 1625. Mansfeld's komst te Bremen behoort tot een volgend
tijdperk (Deel IV).
(8) Res. S. G. 19—23 en 28 September, 9 en 11 October 1625.