148 geen paarden laten voorbijgaan dan „die becleedt zijn met heure eyghen „broodt-dienaers" (1). Onmiddellijk na afloop van eiken krijgstocht werden de bidets weder afgeschaft. In 1615 hechtten de Staten-Generaal goedkeuring aan verschillende voorstellen van prins Hendbik Fbedebik, die als generaal der cavalerie voortdurend groote zorg aan het wapen wijdde. De bidets bleven voor- loopig behouden. Wanneer ruiters bij eene monstering werden bevonden „ten dienste ongequalificeert ende ingevoert tegen d'ordre van t' landt", dan kregen zij ontslag; „onbequaem ende impotent" zijnde, mochten zij in dienst blijven. Bij de vanen van vreemde natiën werden alleen officieren van gelijken landaard aangesteld „opdat sulcke compaignien te beter ge- commandeert, ende in ordre gehouden, ende meer Edelluyden ende „gequalificeerde Ruyteren geinviteert ende geencourageert mogen worden, „haer in den dienst te begeven, siende het advancement dat zij hebben „te verwachten"; voorts werden de twee compagnieën dragonders (vanen N°. 24 en 32) gereorganiseerd tot harquebusiers (2). Nog geen jaar later verklaarden de Staten-Generaal weder dat de bidets in de garnizoenen tot niets dienden, bovendien de ruiters ze niet behoorlijk onderhielden, zoodat het beter ware ze af te schaffen, tevens „om de lasten van den lande te proportionneren naede consentenom con fusie ende verloop in den staet van tlandt voor te commen" (3). Dienten gevolge groote wanorde; sommige compagnieën verloren alle bidets, andere slechts een deel naar gelang der mogelijkheid van betaling. Toen de Raad van State met het oog op den staatkundigen toestand bij zijne „propositie totte consenten" voor 1619 weer op behoud der bi dets aandrong, waren de ruiters zeven maanden betaling voor hunne bidets ten achteren (4). Toch moesten de compagnieën kurassiers ad 70 paarden van 51 bidets voorzien wordendie van graaf Ebnst Casimib van den heer van Mabquette elke ad 100 paardenen van Staken- bboeck ad 85 paarden„na advenant" (5). Bij het vooruitzicht op hervat ting der vijandelijkheden, bracht de staat van oorlog voor 1621 alle vanen op minstens 100 paarden, de kurassiers met 81 bidets. Niet alleen op geldelijk gebiedmaar ook door eigenmachtige handelingen stichtten de provinciën verwarring. Prins Hendbik Fbedebik beklaagde zich over de Staten van Groningen, die bij de vaan van den in 1615 o verleden ritmeester Luykt Rippekda (vaan N°. 35) zonder eenigen waar borg van bekwaamheid nieuwe officieren tot den rang van korporaal (1) Bes. B. v. St. 22 Maart 1612. (2) Bes. S. G. 7, 10 en 19 Januari, 21 October; Bes. B. v. St. 9 Januari, 18 Mei en 7 Augustus 1615. (3) Bes. S. G. 5, 8 en 19 October 1616, 2 Augustus 1617. (4) Bes. S. G. 20 September 1619. (5) Bes. E. y. St. 24 September. Gelderland wilde de bidets niet langer betalen dan tot 31 Augustus (Bes. S. G. 13 September 1619).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 172