A. OVERZICHT. Het voornemen tot vermindering der infanterie in het jaar 1609 baarde moeilijkheden van verschillenden aard. De meeste provinciën wilden nog verder gaan dan de Raad van State. Voorts moest men rekening honden met de buitenlandsche staatshoofden, wier onderdanen met hunne goedkeuring in Staatschen dienst waren getreden. Koning Hendrik IV wenschte de verdeeling der 4000 Franschen over de regimenten van Chrtillon en Bethune te handhavenelk samengesteld uit een compagnie-colonnelle van 200 en achttien compagnieën van 100 hoofden. Aangezien het regiment Bethune slechts zeventien gewone compagnieën teldemoest daarbij een nieuwe compagnie gevoegd worden waarover de koning het bevel toevertrouwde aan Franqois de Laubespine heer van Hauterive (1), later chef van een der regimenten. Volgens nadere overeenkomst verdeelde men de 4000 man volgender wijze (2) een compagnie-colonnelle van 200 hoofden, onder Jean du Sau, waar nemend commandant van het regiment Chütillon, waarbij hij te voren als luitenant-kolonel had gediend (3); twee compagnieën van 125 hoofdenonder den luitenant-kolonel Jacques de Rocques, baron van Montesquieu en Guillebert de Hallart; een compagnie van 150 hoofden onder kapitein La Force (4); en vier-en-dertig compagnieën van 100 hoofden. Een resolutie der Staten-Generaal van 21 Mei 1609 regelde de reductie van o. s. uitheemsche compagnieën (5) bij elke der vier compagnieën-colonnelle Engelschen, drie compagnieën (1) Res. S. G. 24 Mei 1609. (2) Res. S. G. 26 Mei 1609. Bovendien stonden nog twee compagnieën Fransche ruiters in Staatschen dienst (vanen Nrs. 39 en 40). (3) Deel II, bladz. 165. (4) Hy sneuvelde by het beleg van Gulik. De compagnie werd teruggebracht tot 100 hoof den en de 50 „overhensige coppen" verdeeld over de compagnioën van den baron van Mon tesquieu en van Vitenval (Res. S. G. 1 October 1610). (5) Deze- resolutie vermeldt vier compagnieën-colonnelle en vier sergeant-majoor-compag- nioën by de Engelsche regimenten, hoewel in 1609 drie regimenten Engelschen en twee regi menten Schotten in dienst van den lande stonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 191