176
4. HET KOLONELSCHAP YAN LAMBERT CHARLES.
De kolonel Lambert Charles, die reeds bij de verovering van Goch
leed „aen t' Plerecyn", stierf in den aanvang van 1626 (1). Als kapitein
zijner compagnie van 300 hoofden werd hij opgevolgd door zijn zoon
Engelbert Charles (2), in het kolonelschap door Adolf Pilips de
Hornes, heer van Loeres. Deze laatste was in 1613 kapitein geworden in
plaats van zijn overleden vader Maximiliaan, onder reductie der compagnie
van 150 tot 100 hoofden (3), hij nam in 1620 met 108 musketiers deel
aan den tocht van prins Hendrik Erederik naar de Palts (4). Herhaalde
rekesten om zijn vader ook als kolonel op te volgenverwierven hem in
1622 wel een commissie als kolonel, doch voorloopig zonder traktement
tot „datter een plaatse van een formel collonnelschap op Holland zal
„komen te vaceeren", hoewel Holland nog altijd het kolonelstraktement
van zijn vader moest voldoen (5). De dood van Lambert Charles ver
zekerde aan den heer van Locres eindelijk het traktement van kolonel
ad 300 ter maand van 32 dagen (6).j
c. HET ZEEUWSCHE REGIMENT.
Na overlijden in 1603 van kolonel Johan Piron dienden de kolonels
jhr. Karel van der Noot heer van Hoog- en Aartswoude, en jhr. Fre-
derik van Dorp als luitenant-kolonel bij het Zeeuwsche regimentzonder
dat in de vacature Piron werd voorzien.
De kolonel van Dorp overleed in Juni 1612 (1), de kolonel van der
Noot den SOsten Augustus 1614; hunne bezoldiging hield resp. 28 Juni
1612 en 6 September 1614 op. Sedert heet in de rekeningen het ordi-
naris-kolonelschap van het Zeeuwsche regiment door uitsterven te vaceeren
ook nadat op 17 Januari 1623 voor Pilips de Zoete de Lake gezegd
Hattltain, op 16 Maart 1627 voor Willem van Haultain akte van
kolonel was gevraagd (2). Toch noemt het grafschrift in de St. Jans-
kerk te Sluis van eerstgenoemde, overleden 15 November 1626, hem
kolonel der Zeeuwsche regimenten (3).
(-2) Res. R. v. St. 27 Januari 1623. F. van Thienen „wesende een man van dienst, die in
„Venetiën honorable chargen hadden gehadt", was kapitein geworden in plaats van den
overleden Geerlof Cluyt.
(3) Res. R. v. St. 2 Maart 1623.
(1) S. G. Lias loopende 1624, dd. 30 September.
(2) S. v. o. 1621 (Archief R. v. St. N°. 1248).
(3) Res. R. v. St. 24 Juli 1613.
(4) Res. S. G. 3 Maart 1622.
(5) Res. H. 7 Februari 1619; Res. S. G. 4 Februari, 6 Juli (commissie als kolonel), Res.
R. v. St. 4 en 11 Juli 1622.
(6) Res. S. G. 10 Februari 1625.