179 De dienst h. t. 1. der vier nieuwe regimenten van 1624 ging in op 1 September; zij werden, wegens gebrek aan schepen in Engeland, overgebracht door Zeeuwsche schepen, tegen 8 per hoofd; na op kosten van het parlement te zijn gekleed, kwamen zij ongewapend en zonder geldwaarvoor de Republiek had te zorgen (4). De Staten- Generaal besloten commissie te geven aan de kolonels, die den eed in hunne vergadering moesten afleggende Raad van State verleende com missie aan de kapiteins, die zulks mochten begeeren (5). De commissie der Staten-Generaal dd. 27 Augustus 1624 voor de vier kolonels ving aan, met: „Alsoo goet gevonden is de 6000 Engelsche soldaten dewelcke „volgens d'alliancie met Sijne Co Mak van Groot Bretaignen den 5 Junij „lestleeden geslooten tot secours van dese Landen zijn overgecomen, te „redigeeren in 4 regimenten, elk van 12 compdie mede kunnen „worden aangewezen voor den dienst op de schepen van oorlog, „worden gecommitteert tot colonel(6). Aangezien de onderscheiding der regimenten in Eerste, Tweede, enz. als in Deel II (bladz. 160), aanleiding zou kunnen geven tot verwarring, houden wij ons aan hetgeen reeds in het gedeelte A is opgemerkt. 1. REGIMENT CECIL. (Eerste regiment van Deel II). Kolonel: sir Edward Cecil, in 1610 door koning Jacobus benoemd tot generaal der Engelschen gedurende den tocht naar Gulik (1), in 1624 tot lid van het parlement (2), in 1625 tot lord Wimbledon; over leden 16 November 1638. Luitenant-kolonel: sir Hatton Cheeke; 1611 Philip Pakenham, met bepaling, dat hij, tot men te velde ging, mede de betrekking van sergeant majoor zou vervullen (3). Sergeant-majoor: Philip Pakenham; 1614 William Proude (4). (1) Eos. R. v. St. 16 Juni 1616. (2) Ros. S. G. 11 Juni 1616; archief S. G. N°. 477. (3) Res. S. G. 15 en 25 Juni, 7 en 8 Juli 1616. (4) Ros. S. G. 19, 21, 23 Juli, 3 September 1624. (5) Res. S. G. 17, 22, 27 Augustus 1624. (6) Res. R. v. St. 10 Januari 1625; archief R. v. St. N°. 1908. Voorts „British Museum: „Cotonian Mss. Galba C. VIII. A statement of troops in the service of the States General". (1) Res. S. G. 26 en 28 April 1610. Bij Res. S. G. 29 November 1613 het traktement ver meerderd met 100. (2) De S. G. bepaalden b(j Res. 23 Augustus 1624, dat het traktement gedurende zijn afwezigheid zou doorgaan. (3) Res. S. G. 13 Januari en 12 Augustus, Res. R. v. St. 17 Augustus 1611. Ingevolge Res. S. G. 23 Augustus 1624 moest Pakenham zijn compagnie versterken met „10 coppen, goede ende bequaeme soldaten". (4) Res. S. G. 23 Augustus 1614hij zou o. a. het bevel voeren over de in dit jaar naar Gulik gezonden acht compagnieën.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 203