206 AANTEEKENING N". 4 (bladz. 7). Koning Karel IX van Zweden was nog steeds in oorlog met den door de Zweden afgezetten koning Sigismund van Polen en vulde volgens gebruik, zijn krijgsmacht aan door wervingen in den vreemde, ook hier te lande. De Staten Generaal stonden kapitein Johan de Witte toe om hier te lande 200 ïuiters en andere soldaten, niet in dienst zijnde en voorzien van paspoorten, aantewerven mits hij „deselve sal leyden, te scheep „brengen ende uytvoeren" zonder kosten en schade van het land (Ros. S. G. 23 Apiil, 15 en 16 Mei 1609) (1). Zij verleenden eenige hulp aan Nicolaas Andree, eertijds kornet van ritmeester Guillaume Pisset, laatstelijk luitenant der dragonders van kapitein Hendrik van Elderen bij de aanschaffing van schepen en vivres om 100 paarden en 200 soldaten onder de ritmeesters Sebastiaan Pekel en Johan de Witte naar Zweden over te biengen (Res. S. G. 11 Juni en 15 Juli 1609). Zij verboden uitdruk kelijk Fransche soldaten in te schepen (Res. S. G. 23—25 Juni, 26 en 2S Septembei 1609), doch stonden zulks wel toe aan Robert Nuire, luitenant van kapitein James Crichton, ten opzichte van Britsche soldaten (Res. S. G. 10 Juni 1609). Zij weigerden een lichting van 1000 soldaten door den overste-luitenant Andreas Maha en den overste Jacob Zijtons (Res. S. G. 26 Maart en 19 April 1610), doch stonden den doortocht te water van ffi6, met 500 schoten per vuurmond. Voorts, tegen afbetaling, ter bewapening van z«tl regiment: 4 a 500 musketten en 1200 roers met kruit, lood en lont - 900 musketten 900 sptessen 200 harnassen met „tessen" (tassaten of schouderweren), 60 blanke harnassen 80 Ipfstukken300 stormhoeden, 6 hellebaarden, 10 partisanen en 12 trommels 250 mus ketten met toebehooren en 8 hellebaarden - een goede gelegenheid om oude en onbekwame wapenen uit de magazijnen kwjt te raken (Res. S. G. 29 Januari, 1 Februari, 30 Maart - April; Res. H. 8 Februari-3 April 1610), H« mocht soldaten, niet in dienst zijnde van den lande en geappointeerde officieren van afgedankte compagnieSn aanwerven, doch met loopplaats in het land van Cleve (Res. S. G. 11 en 15 Maart 1610). (5) Elke compagnie van 200 hoofden, behalve de officieren. (6) Gecommandeerd door kapitein Johan Streiff van Lauenstein van het regiment van graaf Ernst Casimir van Nassad (Res. S. G. 11 en 15 Maart, 6 Mei 1610. Volgens „Urkund- „liche Beitrage voerde Johan Dkgenhardt van Merode het bevel. (7) HÜ ontving uit het Generaliteits-magazfln 40 tenten voor den vorst van Anhalt (Res S. G. 14 Mei 1610). (8) Hiertoe behoorden kapitein Hendrik Elderen met 40 dragonders (Res. H. 8 Februari— O AprilRes. S. G. 11 en 15 Maart 1610). Blijkens Res. S. G. 8 Juli 1600 was hij toen overleden In „Urkundliche Beitrage und Forschungen zur Geschichte des Preuszischen „Heeren, herausgegeben vom groszen GeneralstabeErstes Heft", bladz. 31 wordt de naam van den overste-luitenant gespeld Alexander von Schweichel. (9) Elke compagnie van 218 hoofden. (10) Joachim Ernst, sinds 1603 markgraaf van Ansbach, broeder van den keurvorst Joachim Frederik. (11) Militaire InstructiSn, Archief R. v. St. N°. 2287. (1) Johan de Witte, commandeur van Steenbergen (Res. S. G. 0 October 1609) was waar sch(jnl(jk een ander persoon dan den bovengenoemden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 230