207
toe voor 1000 Zwitsers onder den overste Blasius von Polletzor (Res.
S. G. 19 Mei en 27 November 1610). Zij weigerden mede het lichten
van 3000 soldaten en 1000 ruiters, doch veroorloofden de werving van
geheele compagnieënals deze uit 's lands dienst mochten ontslagen
worden, waaraan echter niet te denken viel (Res. S. G. 8 en 11 Januari
1611). In 1614 en 1615 stonden zij wervingen toe, o. a. aan kapitein
Willem van Laer (of Lare) van 400 man, tegen het advies van prins
Maurits, omdat het kleine getal meestal de dekmantel vormde voor
een veel grooter (Res. S. G. 13 October 1614, 4, 23 en 25 Mei 1615).
AANTEEKENING N°. 5 (bladz. 8).
Servies-gelden, dd. 27 Januari 1610(1), ten 82 dagen.
a. Voor eene compagnie te voet van 100 hoofden.
kapitein met jongen2 hoofden60.
luitenant 2 40.
vendrig 2 50 (2).
sergeanten 2 38.
korporaals 3 410.
soldaten 89 10616.
100 hoofden12914.
Compagnieën van meerdere of mindere sterkte „na advenant".
De servies-gelden voor een compagnie te paard zijn in het archief stuk
niet opgenomen. Ze bedroegen, even als voor de compagnie te voet,
gelijke bedragen als volgens de order van 19 November 1596.
(Deel II, Aanteekening N°. 24).
b. Volgens de order van 1595 werden bovendien servies-gelden uit
getrokken voor de sergeant-majoors en provoosten der regimenten
Fransehen, voor zieke en gekwetste soldaten, doch niet voor de ser
geant-majoors van de frontier-steden, de edellieden van het geschut en
kanonniersprovoosten en kwartiermeesters van stedenbenevens de
barbiers van de regimenten (Archief R. v. S. N°. 2223, register van
petitiën en consenten 16081618).
c. „Lijste vant logijsgelt volgens dorde vande Heeren Raden van
„State als bij haere Ed. Mo. missive van den 6 Febr. 1619".Archief ibid).
(1) Archief Staten-Generaal Lias looperid 1610.
(2) De vaandrig had voor het bewaren van hot. vaandel recht op een grooter servies-geld
dan de luitenant.