AANTEEKENING N°. 41 (bladz. 72).
Het eenige voordeel in de Palts behaald als men het zoo noemen
wil was de gevangenneming van Guillaume de Melun, prins van
Espinoy (zie Deel II bladz. 112). Het rantsoen voor zijne invrijheidstelling
ad 12.000 rijksdaalders werd door graaf Hendrik van den Berg op de
inwoners van Kreuznach en Alzey verhaald. In 1632 wilde de prins in de
Zuidelijke Nederlanden een opstand tegen het Spaansche gezag verwek
ken; doch hij moest vluchten en overleed den lOden September 1635
in Frankrijk.
AANTEEKENING N°. 42 (bladz. 73).
De terugtocht geschiedde meerendeels door strekenbehoorende tot de
wereldlijke heerschappij van den aartsbisschop-keurvorst van Keulen,
welke door de Staten-Generaal neutraal waren verklaard. In het stift
Paderborn eigenden 22 compagnieën ruiters en 400 man te voet zich alles
toewat hun onder de handen kwambovendien eischten zijonder
bedreiging van geweld, van eiken burger 10 tot 12 rijksdaalders 10
rijksdaalders 26 bewerende dat Hunne Hoogmogenden het stift
aan hen „tot een verquickinge ende refraischissement" gegeven hadden.
De regenten kwamen met hen overeen tot een afkoopsom van 8000 rijks
daalders en 2600 voor onkosten. Westphalen moest een afkoopsom van
8000 rijksdaalders, bovendien 1000 voor enkele officieren opbrengen; van
het stift Reklinghausen vorderde men 2000 rijksdaalders. De commissaris-
generaal der cavalerie Thomas van Stakenbroeck met 10 compagnieën
het aartsstift Keulen binnengerukt zijnde, vorderde van Neder-Keulen
1000van de stad Keulen zelf 3000 rijksdaalders. De aartsbisschop verzocht
aan de Staten-Generaal teruggave der afgeperste en kwijtschelding van de
gevorderde sommen, welke schuld slechts zou strekken tot „groote cleyn-
achtinge derselver authoriteyt, eere ende voorige loffelijcke reputatie".
Van teruggave was echter geen sprake, te minder toen het tijdens de
onderhandelingen bleek, dat Keulen den vijand met geld en levens
middelen ondersteunde (Res. S. G. 20 Januari 1621, enz.).
Terwijl de stenden van Minden over den aan Bohemen te verleenen
bijstand beraadslaagden, bedreven 1500 ruiters onder den luitenant-generaal
der cavalerie Daniël de Hertaing, heer van Marquette, groote moedwil
in het stift. De evangelische bisschop, hertog Christiaan van Bruns-
wijk-Luneburg (1), beklaagde zich' in het laatst van December bij de
Staten-Generaal, eveneens bij de hoven van Frankrijk, Groot-Brittannië
en Denemarken. De Staten-Generaal betoonden zich zeer verstoord over
het gedrag hunner ruiters en verlangde dat prins Hendrik Frederik,
230
(1) Deze hertoggeboren in 1566overleden in 1633was de tweede zoon van hertog
"Willem, en in 16J1 z\jn overleden ouderen broeder Ernst II opgevolgd,