231
generaal der cavalerie, met wiens medeweten het geschied was, zorg
zou dragen voor schadevergoeding. De prins betoogde niet te hebben
geweten, dat Minden een protestantsch stift was. De zaak bleef zooals
ze was (Res. S. G. 2830 Januari, 2 Februari 1621).
AANTEEKENING N°. 43 (bladz. 75).
Graaf Enno van Oost-Frieslandhoewel schuldenaar aan de Republiek
stelde alle pogingen in het werk om Leeroord van Staatsche bezetting te
bevrijden, waartoe ook koning Jacobus zijn tusschenkomst verleende.
De Staten-Generaal verklaarden zich alleen willig tot ontruimingwanneer
de graaf de buitenwerken liet slechten en een akte van de Spaansche
regeering kon vertoonen, waarbij deze het kasteel en de stad neutraal
verklaarde. De Staten-Generaal droegen de herstelling der vervallen ver
sterkingen, begroot tusschen de 13.000 en 14.000, aan den ingenieur
Johan van Valckenburg op. Zij kwamen in October 1621 gereed (Res.
S. G. 28 Januari, 19 Februari, 16, 17, 26 en 31 Maart, 1, 13 en 17
Mei, 12 Augustus, 5 en 8 October, 28 December; Res. R. v. St. 13 Mei 1621).
AANTEEKENING N°. 44 (bladz. 76).
Een poging om Ravestein, behoorende tot de Cleefsche erflanden, te
ontmantelen en neutraal te verklaren, mislukte. De ingenieur Johan
van Valckenbubch werd met de fortiflcatorische werken aldaar belast
(Res. S. G. 13 Februari, 9 en 10 Maart; Res. R. v. St. 9 en 15 Maart,
13 April en 3 Mei 1621). De Generaliteit zorgde mede voor het verder
in verdedigbaren staat brengen van het huis te Hemert. Dit huis, toe-
behoorende aan jhr. Lubbeet Turk, was vóór het sluiten van het Be
stand afgebrand, herbouwd en bij het eindigen van het Bestand weer
onbruikbaar gemaakt wegens de nieuwe versterkingen. Men bood den
eigenaar 12.000 schadevergoeding voor de veranderingen aan het huis,
den afbraak van schurenhuizen en stallen om soldatenhutten te bouwen
en beloofde hem het bevel over een compagnie. De heer van Hemert
ontving dan ook later de compagnie van wijlen kapitein Reinhart van
Tijtfort, de resolutiën zwijgen omtrent de betaling der 1.2000 (Res.
S. G. 20 en 21 Augustus; R. v. St. 13 Augustus en 15 December 1621).
AANTEEKENING N°. 45 (bladz. 77).
De Staten-Generaal hadden indertijd 70 man gezonden tot bezetting van
het huis te Siegen. Later verzocht graaf Johan 5 a 600 man voor Dillen
burg Prins Maurits ontving machtiging om een compagnie daarheen te
zenden. Graaf Johan beklaagde zich ten zeerste over zijn zoon Johan,
kolonel in het leger van Spinola die roovende en moordende was gevallen