AANTEEKENING N°. 54 (bladz. 95).
Op 16 Juli bevonden zich slechts 3 compagnieën infanterie in de vesting
2 compagnieën in de buitenforten. Zeven compagnieën waren per scheeps
gelegenheid op reis naar het leger te velde. De 4 vanen der bezetting
waren op marsch daarheen, maar keerden denzelfden dag bij nadering
des vijands terug: namelijk de compagnieën kurassiers van Loujs de
Kethulle, heer van Rijhoven, gouverneur der vesting, Lambert van
der Wel Pierre du Four heer van le Metzen Willem van der Reydt
heer van Bruchem, drost van Bergen-op-Zoom. De tweede en de vierde
vaan vertrokken den 21sten Augustus naar Breda (S. G. Lias loopende
1622 dd. 21 Augustus).
Het voetvolk telde bij grootste sterkte 8 compagnieën Franschen van
het regiment van den heer van Ch&tillon, waarover Pierre Baldray
gezegd La Case het bevel voerde (1)22 compagnieën Engelschen
onder kolonel Charles Morgan met John Coucke als luitenant-kolonel
en William Courtney als sergeant-majoor (2), 7 compagnieën Schotten
onder kolonel Robert Henderson, met Allan Coutts als luitenant
kolonel (3) en David Balfour als sergeant-majoor7 compagnieën Walen
onder kolonel Filips de Levin, heer van Famars, met Gilles de la
Fosse als sergeant-majoor; 28 compagnieën Nederlanders, Duitschers en
Zwitsers onder kolonel Adolf Filips de Hornes baron van Loeresmet
Jacques de Chantraine, gezegd Broucqsaulx, als luitenant-kolonel (4)
en Gerard van Ylem als sergeant-majoor. Als generaal van het geschut
fungeerde Walter Bruce; Heinrich Mennicken was kapitein van 62
kanonniersGilles Louet kapitein van 24 mineurs. De luitenant-admiraal
Willem de Zoete de Lake gezegd Haultain voerde gedurende de be
legering het bevel over de Zeeuwsche troepen op Tholen, een enkele
maal, o.a. 22 Juli, in Bergen-op-Zoom.
AANTEEKENING N°. 55 (bladz. 96).
Gedurende de verdediging voegden zich vele edellieden als volontairs
bij de bezetting: 19 Franschen, onder welke Henri de Nogaret d'Epernon,
hertog, van Candalle, in 1625 kolonel van een regiment Franschen in
Staatschen dienst; 6 Engelschen, 3 Schotten, onder welke James Living
stone, in 1633 kolonel van een regiment Schotten in Staatschen dienst;
237
(1) La Case ontving voor zijne diensten L 200 (Res. S. G. 3 en 16 December 1622).
(2) Res. S. G. 22 November 1622.
(3) Res. S. G. 24 December 1622.
(4) Broucqsault, die in 1617 do compagnie had gekregen van den ovorleden kapitein Jan
Cornelisz. nE Ram (Res. R. v. St. 9 April 1617), was in 1621 opgetreden als gergeant-majoor
over de troepen in kadzand, in 1622 als luitenant-kolonel, voor welke diensten hem 300
werden toegekend (Res. S. G. 25 Mei 1624).