8
schijnlijk sproten ze voort uit vrees voor Frankrijk's invloed waartegëh
Prins Maurits niet scheen te zijn opgewassen. De Prins bezat geens
zins de staatsmanswijsheid van zijn vader; de kronkelpaden der politiek
konden den krijgsman niet bekoren die, gewoon om te bevelen, alleen
tucht en lijdelijke gehoorzaamheid kende. Eveneens staat 't vast dat
Prins Maurits nimmerook niet na den val van Oldenbarnevelt
heeft begeerd zijn aanzien door verandering in den regeeringsvorm te
verhoogen. Hoe 't zijeenheid van gezag viel niet te bereikenen
hoewel de Staten-Generaal de souvereiniteit vertegenwoordigden, bleef
ze feitelijk berusten bij de regenten der stemhebbende steden.
Om den door Nederland nieuw ingetreden toestand van vrijen en
souvereinen staat aan de wereld te vertoonen, vaardigden de Staten-Ge
neraal gezantschappen af om staatkundige betrekkingen met andere volken
en vorsten aan te knoopen: allereerst met het Engelsche en Fransche
hof, vervolgens met de zuster-republiek Venetiëmet MarokkoTurkije en
Japan. De doge van Venetië Leonardo Donato ontving den Neder-
landschen gezant Cornelis van der Mijle met groote onderscheidingtegen
den zin en den wil van paus Paulus V. Reeds bij het eerste gehoor
prees de doge met luider stem de wijsheid en kloekmoedigheid der Staten
Prins Maurits noemde hij de vermaardste en dapperste veldheer van
zijn tijd. Wel is waar kwam vooreerst geen verdrag tot stand, maar de
teekenen van vriendschap waren onmiskenbaar.
Frankrijk en Engeland verlangden uit naijver en wegens handelsbe
langen voorloopig de Republiek niet als zelfstandige mogendheid te erkennen;
wel wilden zij den eenmaal verworven invloed behouden, zoo mogelijk
zelfs uitbreiden. Groot was zelfs de spanning tusschen de Hollandsche
en de Engelsche zeevaarders bij de eerste pogingen om in overzeesche
gewesten belangrijke voordeelen te behalen.
In Indië en elders duurde de strijd met de Spanjaarden voort, die
aldaar het bestand niet erkenden (1). Moeilijkheden van allerlei aard be
letten der jeugdige Republiek om de vleugelen wijd uit te slaan. Tegen
haar zin moest ze een verbond weigeren met koning Karel IX van
Zweden, die nog steeds krijg voerde met Sigismund III van Polen en
op het punt stond met Denemarken in oorlog te geraken (2). Herstel
van Sigismund op den Zweedschen troon zou vooral Spanje ten goede
komen. Wilde men het pas verworven vrije volksbestaan niet in gevaar
brengendan moest die invloed zooveel mogelijk gefnuikt althans gebrei
deld worden: in zake, door aan Zweden hulp te verleenen.
Een der belangrijkste vraagstukken van dien tijd, niet alleen voor
(1) Den 5den Februari 1611 vaardigden de Staten-Generaal uit een „Acte, waer bij den
„Gouverueur-Guneraol ende Raden, midtsgaders alle andere officieren in Oost-Indien gelast
„wert geen eerste Authuurs van offensien tegens de Spanjiaerden ende Portugesen te wosen."
(G. P. B. II, 2272.)
('2) De oorlog tusschen Denemarken en Zweden brak in 1611 uit.