Evenals de ingenieurs stonden te velde ook de mineurs onder de bevelen van den generaal der artillerie. Zij bewezen vooral diensten bij den mijn-oorlog op hoog terrein (1). Franqois Hony, sinds 1589 meester-mineurkwam kort vóór het sluiten van het Twaalfjarige Bestand wegens ouderdom niet meer te velde; zijn traktement van 30 ter maand werd in 1610 verminderd tot 24, ten einde dat van den kapitein der mineurs Gilles Louet die voortaan te velde als meester-mineur zou optreden van 18 op 24 te brengen (2)- Hony overleed vóór 1613; op den staat van oorlog van dit jaar komt zijn naam niet meer voor; Andries de la Croix, na hem meester-mineur, stierf in Zweedschen dienst en had Gilles Louet tot opvolger (3). Ge durende het Bestand was het aantal mineurs tot twaalf geslonken; in 1621 kreeg Louet opdracht om de compagnie op 31 man te brengen, „mits dat het zijn cloecke ende ervaren gastenhun 't stuck verstaende" (4) Jan Mathijsz. van de Vijver genaamd Rigou trad bij hem op als luite nant (5). Alle officieren en minderen waren Luiker-Walen. Hoewel goed katholiek en onder het gezag van den aartshertog van Keulen staande, waren der Luikenaars de Republiek steeds zeer genegen. 277 (1) Dit gedeelte vormt oen vervolg op Aantockening N°. 70 van Deel II). (2) Res. R. v. St. 22 October 1610. (3) Res. R. v. St. 14 September 1618. (4) Res. R. v. St. 4 Februari 1621. (5) Ros. R. v. St. 29 November 1622,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 301