Aan hetgeen in Bijlage V van het Tweede Deel omtrent den genees
kundigen dienst is medegedeeld, valt weinig bij te voegen. Na het
overlijden van Mr. Adriaan Sarraroma (1625), chirurgijn van het leger,
bepaalden de Staten-Generaaldat wanneer het noodig mocht blijken
zijne plaats te vervullen, de sollicitanten zouden worden geëxamineerd
door de chirurgijns van het leger (1). Aanstelling bij gunst bleef regel.
Aan James Nelthorp, chirurgijn-generaal van de korpsen Engelschen
eene betrekkingbij de overige vreemde korpsen niet bekend'vergunde
men in 1621, wegens zijn bewezen diensten en hoogen leeftijd, om zich
te laten bijstaan door zijn zoon Jacob, die hem bij overlijden zou op
volgen (2).
Vóór het Bestand waren invalide soldaten om de „meriten van hare
„diensten, ende oyck anderssints overmits derselver verlemptheyt in dienst
„van den lande" als geappointeerden aan sommige compagnieën toegevoegd
waardoor hun geneeskundige verpleging verzekerd bleef. Hóewei volgens
de toenmaals heerschende begrippen alle staatszorg met het eindigen van een
oorlog ophield, bepaalden de Staten-Generaal dat de zieken en gewonden
ook gedurende het Bestand bij hunne compagnieën mochten blijven (3).
Dit was gelukkig voor hun goeden naam, alhoewel de hulp niet van
eigenbelang ontbloot scheen door het vooruitzicht van spoedige hervat
ting der vijandelijkheden.
Die in dienst een been of een arm verloren hadden, ontvingen sinds
1610 een gratificatie van 10 en werden op soldaten-gage geappointeerd
om diensten te verrichtenwaartoe zij in staat warenwerd hun aantal
te groot, dan moesten de minst bekwamen, niet de meest gebrekkigen,
worden afgedankt. Het bedelen door geappointeerden ging men tegen
door hen te dreigen met ontslag (4).
Men vergoedde voor de verpleging in de stedelijke hospitalen of gast
huizen 4 stuivers per man en per dag; in 1622 verhoogde men dit be-
(1) Ros. S. G. 3 Mei 1625. Chirurgijns van het leger niet to verwarren met de gewone
compagnies-chirurgijns.
(2) Res. S. G, 13 Juli 1621. In 1623 werd Jacob vervangen door zijn ouderen broeder
Francis, die zoowel te velde als bij het beleg van Bergen-op-Zoom goede diensten als clii-
rugrijn had gedaan (Res. R. v. St. 20 Juli 1623) en in 1628 zyn vader als chirurgijn-generaal
opvolgdo (Res. R. v. St. 1 April 1628).
(3) Res. S. G. 5 Juni 1609.
(4) Res. S. G. 21 Maart en 11 Augustus 1610, 21 Februari 1611,