286
'Bovenstaande opgave eindigt met de opmerking, dat meer of minder
sterke compagnieën naar evenredigheid berekend werden. In het „Ge-
heimes Staatsarchiv" te Berlijn bevinden zich dienaangaande uitvoerige
lijsten ten tijde van den GulikCleefschen erfopvolgingsoorlog, toen
de Brandenburgsche korpsen geheel op Nederlandschen voet geschoeid
waren (1). Wij ontleenen daaraan het volgende
Een compagnie kurassiers van 150 paarden telde voor de officieren 22
paarden, t.w. 3 paarden meer dan bij een compagnie van 100 paarden:
één voor een trompetter 40)één voor den „feldtscherer" 30) en
één voor den zadelmaker 30), waardoor het bedrag voor de officieren
klom tot1015
voor de 128 kurassiers en hunne bidets5132
Totaal 6147
Een compagnie harquebusiers van 90 paarden telde 19 officierspaarden
als bij een compagnie van 100voorts 71 ruiterst.w. 13 a 2713 a 26
9 a£ 25, 13 a 24, 23 a 23. Zulks gaf voor de officieren 797
voor de 71 ruiters1755
Totaal 2552
Een compagnie harquebusiers van 70 paarden met 15 officierspaarden
(ritmeester 4luitenant 3kornet 3kwartiermeester 22 trompetters
met 2, 1 schrijver 1) en 55 ruiters (10 a 27, 10 a 26, 7 a 25,
10 a 2418 23), bracht de rekening voor de officieren op 702
voor de 55 ruiters1859
Totaal 2061
Voor een compagnie voetvolk van 241 hoofden (garde van Prins Maurits
zie bladz. 174), werd betaald3711
Een compagnie van 100 hoofden met 13 officieren, 36 spiesen, 48
musketiers, 3 jongens kostte1417
Een van 70 hoofden met 13 officieren, 24 spiessen, 30 musketiers,
3 jongens1059
Uit deze opgaven vallen geen gevolgen te trekken voor de getalsver
houding der soldaten met en zonder vuurwapenen.
(1) Rep. 21 L. Fasc. 5.