17
het land verloren met hem een zeer verdienstelijk krijgsman (1). De
opgaven omtrent de verliezen der belegeraars loopen sterk uiteen (2).
Den loden Augustus waren alle buitenwerken van Gulik in 's Prinsen
macht, juist terwijl Ambrosius de Spinola te Maastricht zijne troepen
monsterde om tot ontzet op te rukken, waarvan de noodzakelijkheid nu
verviel. De maarschalk de la Ch&tre kwam pas den 17den vóór Gulik:
mosterd na den maaltijd (3). Nog op Franschen bodem zijnde, had
hij cavalerie tot geleide aan den Prins gevraagd, hetgeen deze echter
weigerde (4); slechts langzaam trokken de Franschen verder, tot zij
vernamen, dat de buitenwerken van Gulik genomen waren, waarop zij
te voorschijn kwamen om ook nog deel aan de verovering te hebben.
De eer kwam uitsluitend aan den Prins toe (5). Op 31 Augustus be
gonnen de onderhandelingen tot overgave van stad en kasteel, welke op
2 September plaats hadden daarop volgenden dag ging het huis Breiten-
bend over. De bezetting van Gulik trok uit met 21 vendelen, te samen
ongeveer 1500 soldaten, 150 zieken en gewonden, 150 man bij de
wagens en bagage; 150 man waren gesneuveld of overleden. Op het
kasteel kwamen in bezetting de compagnie-colonelle van Hans Meinhardt
van Schoenburg en de compagnie van Frederik Pithan, in de stad
vier Duitsche compagnieën, alle in dienst der possedeerende vorsten.
Frederik Pithan werd benoemd tot gouverneur om de veste „tot gemeen
„profijt en dienst" van beide vorsten te bewaren (6).
De Staten-Generaal gaven na de overgave te kennen dat hun „vrintelyck
„versoeck ende begeren is, dat Sijne Ex.tie gelieve syn voornemen
,,t' effectueren, ende dies volgens datelyck aff te schaffen alle die Legers
„costen, ende aff te senden het geschut, wagens, schepen, treckpaerden,
„officieren, munitie, vivres, etc., mette dependentie ende appendentie
„van dien"; desgewenscht konden 2000 man en 500 paarden voorloopig
achterblijven (7). De possedeerende vorsten kwamen met Gulik in het
(1) Res. S. G. 16, 17 Augustus 1610. Zie Aanteekening N°. 9.
(2) In „Life and times of general sir Edward Cecil" worden de verliezen begroot op onge
veer 2000 man, waarbij 500 Engelschen.
(8) Res. S. G. 2123 Augustus 1610. Het Fransche leger bestond uit 14 vanen, 26 ven
delen van 200 man en 11 vendelen Zwitsers van 300 man.
(4) Res. S. G. 23 Juli 1610.
(5) De generaal Cecil eischte ten onrechte de eer alleen voor zich en zijne troepen op
(Life; p. 175—195).
(6) Res. S. G. 3, 5 September en Lias loopende 1610. G. P. B. II 646 bevat de „Articulen, bij
„sijn Exellentie geaccordeert aen het guarnisoen binnen de stadt Gulick, op den 2den September
„1610". De overbrengers der berichten van de overgave ontvingen bodebrood van 12 tot
15 (Res. S. G. 3, 5 en 9 September 1610). In 1613 was de Republiek nog 1.084.670—9—6
schuldig voor verschillende posten (S. G. Lias loopende 1613 2de helft).
(7) Res. S. G. 7 September 1610. Do aandrang tot terugkeer, bij Res. S. G. 13 September
herhaald, lag in de groote kosten en, moeite om de provinciën tot betaling te nopen.
Nog gedurende het beleg moest de Prins de provinciën laten vermanen tot betaling hunner
compagnieën te velde (Res. S. G. 18 Augustus 1610).
2