24 Koning Karel IX van Zweden overleed op 30 October 1611. Zijn zoon en opvolger -Gustaaf Adolf had reeds gedurende de laatste maanden het bewind gevoerd, maar zich nauwelijks tegen de Polen en Denen kunnen staande houden, zoodat hij er zelfs over dacht om vrede te sluiten met eerstgenoemden. Als koning bracht hij aanstonds, in navol ging van Prins Maurits, belangrijke verbeteringen in het krijgswezen tot stand, handhaafde een strenge krijgstucht en deed zijne troepen ijverig in den wapenhandel oefenen. Aan de Staten-Generaal sloeg hij een bondgenootschap voor, althans hem gewapende hulp te verleenen, vroeg vergunning tot het aanwerven hier te lande van twee regimenten door den majoor-generaal Johan van Monnichoven en Jacob Spons, vrij heer tot Wormston, generaal over de Engelschen en Schotten in zijn dienst, ook tot aankoop of huur van schepen om bedoelde troepen over te voeren (1). Hoewel Monnichoven het land niet mocht betredenwerd de werving aanvankelijk niet verhinderdtoen echter enkele aangeworven soldaten begonnen te „debaucheren vuyte compaignien tot zeer groot „nadeel ende prejuditie van den dienst van t' land", besloten de Staten verder alle werving voor Zweden en Denemarken te beletten (2). Gewoon lijk verzamelden de aangeworvenen in Oost-Friesland en werden daar ingescheept. Graaf Enno verklaarde weinig daartegen te kunnen doen: de Staten-Generaal verlangden eigenaardig genoeg de zaak te laten rusten, om onkosten te besparen (3). Intusschen zag Prins Maurits de beste soldaten hunne compagnieön verlaten en verzocht daartegen door een plakkaat te voorzien (4). Dit „placaet, waer bij verboden wert volck te werven voor vreemde Poten taten ende specialijck niet voor de Coningen van Denemarken, Sweden „en Moscovien, sonder speciaal consent" werd den lsten Augustus 1612 afgekondigd (5). Uit het voorgaande blijkt 't duidelijk, dat de gewone soldaten, ook vele officieren, „soldats de fortune" waren, trekkende daarheen waar de beste betaling lokte of buit viel te halen. Meermalen ontsloegen de kapiteins, om soldij* uit te sparen, bekwame soldaten en vervingen dezen door minder geoefenden, desnoods van 's vijands zijde. In het najaar van 1611, terwijl de ritmeester Ulrich Wagemans gedurende afwezigheid van den gouverneur jhr. Justinus van Nassau te Breda het gouvernement waarnamwerden 400 oude soldaten afgedankt en 400 jongere uit de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd (6). Om op de hoogte te (1) Res. S. G. 6 Maart 1611. (2) Res. S. G. 12 en 16 Maart, Res. H. 19 Maart 1612. (3) Res. S. G. 26 Mei en 19 October 1612. (1) Res. S. G. 25 Juli 1612. (5) G. P. B. II303. (6) Res. R. v. St. 19 September en 11 October 1611. Vele afgedankte soldaten vervielen tot landlooperyeen schier onvermydelyke bezoeking, zelfs in Holland. By Res. H. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 48