83 de infanterie, elk wapen ingedeeld in 11 regimenten naar Rees (1). Mark graaf George Willem schreef den 26sten aan den keurvorstzijn vader„Ich „halte nicht, dasz auf Erden ein schoner und tapferers Kriegesvolk möge „gesehen werden und hatte E. G. allhier zu sein ich wohl wünschen. „wollen, als vorgestern das Fuszvolk von 14000 Mann und heute die „Reuterei, so bei viertausend stark, in Schlachtordnung im Felde ge- standen und marschiret, nicht zweifelnd, sie ihres Herzens Lust würde „daran gesehen haben". Men kwam nog bijtijds om de vesting aan de tegenpartij te betwisten (2). Alsof 't afgesproken ware, stelden Prins Maurits en Spinola zich den 13den September ieder aan het hoofd van 9 compagnieën te paard en 2 regimenten te voet. Eerstgenoemde bezette Calcar (3), Griet en Griet huizen en voorzag IJsselburch van bezetting. Spinola was uit Rijnberk gemarcheerd en verzekerde zich van Santen (4). Op voorstel van de verschillende partijen kwamen op 15 September Daniel de Hertaing, heer van Marquette, en Barthold van Starckenborchkapitein van 's prinsen lijfwacht, van Staatsche-don Fernando Girone en graaf Hendrik van den Berg van de andere zijde te Bislich bijeen (5). De samenkomst leidde tot onderhandelingen omtrent neutraliteits-ver klaring; maar tegelijkertijd verzocht Spinola aan de steden van het graafschap Mark om krijgsvolk binnen te laten, aan de stenden om penningen op te brengen, waaruit viel af te leiden, dat hij de winter kwartieren in bedoeld graafschap wenschte te betrekken. Terwijl Prins Maurits, met het oog op het verblijf zijner troepen te velde gedurende den wintervivres te Emmerik liet verzamelenbemerkte hij al ras, dat sommige plaatsen in het Marksche liever Staatsche- dan Spaansche bezetting ontvingen. Hij zond dan ook op 22 September den ritmeester Willem van der Reydt gezegd Bruchem met 3 vanen vooruit; vijf dagen later volgden 24 vanen, 6 vendelen en 3 halve kanon nen onder graaf Hendrik Frederik tot bezetting van Lunen, Kamen, Hamm, Unna, Soest en Lippstadt, elke met een vendel. Bovendien kreeg Frederik Pithan opdracht om zich ten behoeve van de possedeerende vorstendoch in naam der Staten Generaalte verzekeren van de nabij Gulik gelegen plaatsen Aldenhoven, Lonick en Hombach, wanneer deze 3 (1) Zie Aanteekening N°. 19. Onder „De guardens" heeft men te verstaan do Neder, „landsche compagnieën, vermeld in Aanteekening N°. 16. (2) Ingevolge de „Articulen die Sjjn Exlle met de Magistraet der Stadt Reez gemaeckt heeft", mocht het Staatsche garnizoen hoogstens 400 man bedragen (11 September 1614; Rapport, enz."). (3) Op de voorwaarden toegestaan aan Rees. De compagnie te voet van graaf Hendkik Fre- derik vak Nassau kwam te Calcar in bezetting. (4) „Rapport, enz." Zie voorts Aanteekening N°. 20. (5) Het „Rapport" bevat een verslag der bijeenkomst, opgemaakt door den heer vas Marquette, hetwelk een eigenaardigen kijk geeft op de toenmalige gebruiken bij dergelijke samenkomsten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 57