34 niet reeds door de tegenpartij bezet waren (1). Den 29sten September verklaarden Spinola en de paltsgraaf Wolfgang Willem de stad Calcar neutraal, zoodat het Staatsche garnizoen uittrok. Geen der partijen wilde het Bestand verbreken; wederzijds omschreef men alle handelingen uitsluitend als pogingen tot herstel van rust in de onzijdige landen. Men zou alleen garnizoen mogen leggen in nog niet door de tegenpartij be zette plaatsen. Toen de luitenant van ritmeester Thomas van Staken- broeck zich op 3 October met 10 of 12 ruiters te Dahlen vertoonde, doch door graaf Hendrik van den Berg gedwongen werd de plaats te ontruimen, vreesde Spinola voor een vredebreuk en stelde Dahlen in handen der Staatsche troepen. Ofschoon de vijandelijke legers zeer nabij elkander stondenkwamen geen botsingen voor. Deze toestand mocht echter niet al te lang duren. Spinola ontruimde dan ook op aandrang van Frankrijk en Groot-Brittannië de stad Xanten, waar onderhandelingen tusschen beide legers werden geopend (2). Tevens drong de natuur om de opstelling van het Staatsche leger te wijzigen. De Rijn begon sterk te wassen, zoodat men vreesde voor een dijkbreuk bij Bislich; om niet door vijandelijken moedwil bij het door steken van dijken tot opbreken te worden genoodzaaktbestemde de Prins eenig voetvolk onder de bevelen van kolonel Diederik van Dorth voor de bewaking, terwijl aan de overzijde van de rivier het regiment van Horatio Yere boven, de troepen van Brandenburg beneden Rees werden gelegerd (3). Den 12den November 1614 kwamen de possedeerende vorsten omtrent de volgende punten overeen 1°. Gulik, Wesel en Dusseldorf zouden door de wederzijdsche garni zoenen ontruimd worden en de vreemde legers de bezette gewesten verlaten. 2°. Cleve, Mark, Ravesteijn, Ravensberg en onderhoorigheden in Brabant en Vlaanderen werden voorloopig aan Brandenburg, Gulik en Berg aan den paltsgraaf toegewezen (4). Wolfgang Willem wenschte zich blijkbaar van zijne nieuwe Spaansche vrienden te ontdoen. Maar 't was te laat! De Spanjaarden hadden zich van Wesel, een belangrijk strategisch punt, meester gemaakt en wilden zoo min dit als andere plaatsen ontruimen (5). De onderhande lingen te Xanten liepen ten slotte uit op aanwijzing der plaatsen, welke (1) „Rapport, enz." De 6 compagnieën te voet waren gezet op wagens ten einde de ruiterij te kunnen bijhouden. (Res. S. G. 30 September 1614.) (2) Res. S. G. 18 October 1614. (3) „Rapport", enz. (4) Res. S. G. 26 November 1614. Het traktaat van Xanten is opgenomen in N°. 8291 van het archief der Staten-Generaal. Het bleef nagenoeg onuitgevoerddoch verhinderde voor het oogenblik het uitbreken van vijandelijkheden. 5) Res. S. G. 8 December 1614.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 58