te wijten aan de troebelen, veroorzaakt door de Hugenoten en enkele edelen, aan wier hoofd stonden Hendrik de la Tour d'Auvergnehertog van Bouillon, en Hendrik II van Bourbon, prins van Condé (1). Zij vonden ondersteuning o. a. gedurende het beleg van La Rochelle, het hechtste bolwerk der Hugenoten, bij Noord-Nederlanders; maar de re geering der Republiek hield vast aan de kroon en vond het beste wapen tegen hendie met haar van meening verschildenin de Pransche subsidie. Geen wonder, dat vele Pranschen hunne militaire betrekking in Nederland lieten varen en naar hun vaderland togen om zich daar bij een der partijen aan te sluiten. Zoo schreef de gezant te ParijsFranqois van Aerssen, een brief aan den raadpensionaris Joh an van Oldenbar- nevelt, waarin voorkwam „La venalite est toute introduicte en noz „regimens Francois, les charges sont a lencant (2). Seroques a eu deux „mille pistolets pour sa compagnie. Roques met sa lieutenance colonelle „et compaignie a dix mil escus. Sy l'estat ne me commande de faire „arrester le desordre, je ne le feray pas d'offlce". De Staten-Generaal mochten dit geenszins toestaan uit vrees van mede te werken tot den ondergang der compagnieën, waarbij alleen onbekwame officieren over bleven „die haere gierichheyt sullen plegen om haer wederom te heelen „ende vergoeden van de cooppenningen". Niettegenstaande herhaalde beloften verliep het geheele jaar 1614 alvorens „eenen stuyverken" van de Pransche subsidie werd ontvangen. Holland schoot 500.000 voor tot onderhoud der korpsenmaar tal van Pransche soldaten bleven klagen en bedreigden o. a. Tiel en Wijk met brandstichtingwanneer deze steden geen volledige afrekening en geregelde betaling konden be werken (3). Franqois van Aerssen misbruikte zijn invloed ten gunste der Huge noten schromelijk en maakte alle samenwerking met het hof van Parijs onmogelijk: dit duurde tot zijn vervanging door Gideon van den Boetze- laer heer van Asperen en Langerak, en de benoeming van Cornelis van der MrjLE tot buitengewoon ambassadeur (4). De misnoegde edelen begrepen nu, dat, zoo noodig de Pransche regeering de Republiek zou uitnoodigen haar met oorlogschepen en de regimenten Pranschen in haar dienst te ondersteunen (5). Bij het verdrag van St. Menehould (15 Mei 1614) bewilligde de Pransche regeering in de bijeenroeping der drie rijksstanden geestelijkheid, adel, burgerij of derde stand en bevestigde het edict van Nantes. Dit parlement werd echter spoedig 37 (1) Zie Aanteekening N°. 24. (2) „Encant" verkooping aan den meestbiedende. (3) Res. S. G. 2 April 1613. (4) Res. S. G. 13 en 4 Februari 1614. De heer van Langerak was kapitein eener com pagnie infanterie (Res. R. v. St. 2 Maart 1600) en gouverneur van Loevestein. (5) Res. S. G. 1 Maart 1614.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 61