41
steden, waartoe ook Brunswijk behoorde, op levendige tegenwerking bij
koning Christiaan IV van Denemarken, oom van Frederik Ulrich,
die evenals Spanje en de keizer, het bestaan van een Noord-Duitschen
handelsstaat in strijd met zijne eigen belangen achtte.
Hertog Frederik Ulrich sloot Brunswijk in en wierp gloeiende kogels
in de stad. Graaf Ernst Casimir had verzocht om tijdelijk bij hem in
dienst te treden en op de frontieren een regiment voetknechten aan te
wervendoch de Staten-Generaal weigerden zulks (1). Na onderhandeling
met de Duitsche Hanse-steden onder leiding van Lubeck, besloten de
Staten-Generaal gezanten van de Nederlandsche Hanse-steden, Nijmegen,
Arnhem, Zutphen en Deventer naar Luneburg te zenden, schijnbaar
in het belang van de Hanse, inderdaad met volmacht om namens de
Staten-Generaal op te treden (2). Na terugkeer dienden de Nederlandsche
gezanten een rapport in aan de Staten-Generaal, waaraan het volgende
ontleend is (3).
De gezanten bevonden zich op 17 October 1615 te Celle, terwijl de
koning van Denemarken te Wolfenbuttel vertoefde. Niettegenstaande de
Hanse-steden niet machtig genoeg waren om tegen de door den hertog
aangeworven troepen op te treden, drong men ze toch daartoe, en
mochten zij den hertog met de strijdkrachten der Republiek bedreigen.
De stad Brunswijk kreeg wapenen uit het arsenaal te Delft (4). De
Hanse-steden mochten hier te lande werven (5); daarentegen werd een
verbod uitgevaardigd aan hen, die voor de oproerige edelen in Frankrijk
soldaten trachtten te bekomen (6).
Graaf Frederik van Solms, krijgsoverste der Hanse, kon weldra over
800 ruiters en 1600 voetknechten beschikken, en verwachtte nog 200
anderen. Het hertogelijke Brunswijksche leger onder overste Michiel
Victor von Wunsterau telde 2000 meerendeels goed gemonteerde rui
ters, 9000 voetknechten en 9000 gewapende huislieden. De graaf van
Solms waagde zich dan ook niet aan een ontmoeting in het open veld;
wel trachtte hij levensmiddelenenz. in de stad te brengenwaartoe
hertog George van BrunswijkLuneburg hem vergunde zich naar het
4 mijlen van Brunswijk gelegen Gifthoorn te begeven. Zoodra hij zich
(1) Res. S. G. 10 Augustus 1615.
(2) Res. S. G. 9, 18, 25 en 26 September 1615.
(8) Het rapport, gedateerd 13 Februari 1616 (oude stijl)bevindt zich in het archief der
Staten-Generaal (Leg: 287; zie voorts Res. S. G. van gemelden datum).
(4) Res. S. G. 3 en 12 October, Res. R. v. St. 6 October 1615). In het volgende jaar waren
deze wapenen nog niet betaald (Res. S. G. 9 April 1616).
(5) Lichting van eenige honderden soldaten toegestaan aan de kapiteins Johan Melchior
van Schwalbach Steffen Hellen en Meerten Dirk Hamer wordende Prins Maurits ver
zocht hen te willen „assisteren ende favorizeren met eenige ervaren ende gequalificeerde
„officieren" (Res. S. G. 12 en 13 October 1615). Bovendien ontvingen de Hanse-steden uit de
magazijnen der Generaliteit en van Holland voor 1000 man wapenen ter leen (Res. S. G. 14
October en 10 December 1615).
(6) Zie Aanteekening N°. 28.