42 vertoonde deed de overste Knijphausen, bevelhebber binnen Brunswijk, een uitval met 1000 man te voet en 3 kornetten ruiterij (29 October). Het ge lukte Solms na een hevig gevechtwaarbij talrijke gesneuveldengewonden en krijgsgevangenen vielen, een deel van den trein binnen de veste te brengen. Tot de krijgsgevangenen behoorde ook graaf Hans George van Solms, bevelhebber der 3 kornetten stedelijke ruiterij. 't Was hoog tijd, dat het leger der Republiek te hulp kwam. Het bevel over de Staatsche troepen, samengesteld uit de geheele Staatsche ruiterij „een tamelick antall van musquettiers"2 halve kartouwen, 3 veldstukken en 400 wagens (1), voerde graaf Hendrik Frederik. Hij marcheerde in het begin van November uit Rees, terwijl .Prins Maurits met de overige infanterie achterbleef om desgevorderd aan Ambrosius de Spinola het hoofd te bieden (2). De Nederlandsche gezanten konden de wenschen der Republiek nu met meer klem aan den koning van Denemarken en den hertog van Brunswijk kenbaar maken. Beiden be grepen, dat het der Republiek volle ernst was; de hertog sloot een wa penstilstand met de stad en koning Christiaan keerde naar zijne staten terug (3). Hertog Frederik Ulrich verzocht aan de Nederlandsche ge zanten om deel te nemen aan de onderhandelingen met de stad en gaf het verlangen te kennen om zich met de Hanse te verbinden (4). Toen de Staten-Generaal den wapenstilstand vernamenstelden zij aan Prins Maurits voor om graaf Hendrik Frederik op te dragen „dat „deselve gecommen zijnde opte hoochte van Ravensberch (5)hem ten „bequaemsten sal hebben te logeren ende van daer voorts doende cleyne „journeente verwachten bescheet van de voorschreven gedeputeerde „opte vergaderinge van de hanzesteden, om hem daernaer te reguleren, „ende ondertusschen hem sien te verseeckeren vande passage vande „riviere vande Weser" (6). De gezanten bevonden zich den 21sten No vember te Schlusselburg aan de Weser in het stift van Minden. Toen Hendrik Frederik denzelfden dag aldaar met zijn leger aankwam (1) De opgegevon sterkte is volgens het rapport der Nederlandsche afgevaardigden. De cavalerie was verdeeld in drie afdeelingen onder den luitenant-generaal Daniël de Hertaing heer van Marquette, den commissaris-generaal Thomas van Stakenbroeck en den oudsten ritmeester Louis de Kethulle, heer van Rijhoven: laatstgenoemde in vervanging van Mar- celis Bacx, die wegens ouderdom den tocht niet medemaakte (Res. S. G. 30 October 1615). (2) Prins Maurits, wiens tenten oud en versleten waren, kreeg in het voorjaar een nieuw stel, waarvoor 9.000 gerepartieerd werden op zijne gouvernementen Gelderland HollandZeelandUtrecht en Overijssel (Res. S. G. 5 en 14 Maart 1615). (3) De ingenieur Johan van Valckenburg, die ingevolge Res. R. v. St. van 22 en 23 Juni met den controleur Nicolaas van der Mijle belast was met het opnemen der fortificatiën vanwege de Generaliteit te Gulik gemaakt, schreef den llden November uit Brunswijk aan Prins Maurits, dat de hertog van Brunswijk z«n leger van de stad had doen vertrek ken, Zijne forten geslecht en zich verschanst had vóór Wolfenbuttel (Res. S. G. 24 No vember 1615). Het bestand tusschen den hertog en de stad werd den 4den December gepu bliceerd (Res. S. G. 14 December 1615). (4) Res. S. G. 28 en 29 October 1615. (5) Graafschap Ravensberg, ten Z. O. van Osnabruck. (6) Res. S. G. 9 November 1615.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 66