44
om zich bij de op 24 Juni 1616 te openen onderhandeling met de stad
te laten vertegenwoordigen (1).
De keurvorst van Brandenburg erkende ten volle de hulp van de Re
publiek, welke hem in het bezit van de GulikCleefsche erflanden had
gesteld, en liet door zijn raad en krijgsoverste Abraham, burggraaf
en heer zu Dohha, hare bemiddeling verzoeken om tot den vrede met
Polen en Zweden te geraken. Sinds twee jaren had men van geen
vredesvoorwaarden gehoordwel dat koning Sigismund een oproer in Zwe
den trachtte te bewerken (2). De strijd tusschen beide koningen werd ge
durende den dertigjarigen oorlog voortgezet. Met Rusland sloot Polen
den 20sten November 1616 vrede (3).
Moeilijke dagen waren voor Duitschland in aantocht: de vooravond van
den dertigjarigen oorlog. De keurvorst van Brandenburg stelde ten volle
vertrouwen in de staatkunde der Republiek en verlangde voortdurend een
Nederlander bij zich te hebben om hem te raden en voor te lichten.
Dienovereenkomstig ontving Dierck Sticke afgevaardigde van Overijssel ter
Staten-vergadering, de vereerende opdracht om zich met den titel van
resident naar genoemden vorst te begeven, die tot de „beste vrunden"
van deze landen behoorde (4). Hij kweet zich met ijver en tot weder
zij dsche voldoening van de hem opgelegde taak.
Al deze uitkomsten waren trots groote geldzorgen verkregen. De
in September 1614 extra aangevraagde 400.000 voor Gulik waren on
toereikend om in alle betalingen te voorzien „bijsonder het leger alsdoen
„soo langen tijt ende buyten saisoen in groote miserie bij Rhees te
„velde blijvende". De ontbrekende 270.000 werden gevonden op de
extra 400.000 van 1615. Hoewel in dit jaar bovendien 10 maal
100.000 extra waren toegestaankwam men 200.000 te kort wegens
wagendiensten, onderhoud der bidets, den aanleg van fortificatie-werken
van Gulik, Emmerik Rees, eindelijk voor den tocht naar Bruns-
wijk (5).
Alvorens van het jaar 1615 af te stappen, teekenen wij onderstaande
octrooien aan.
Den 27sten Februari kreeg Michiel Colijn, boekverkooper te Amster
dam vergunning voor den tijd van vijf jaren om in de Republiek alleen
te mogen drukken en uit te geven „de figuerlijke affbeeldingen, ende
„descriptien van alle de slagen, belegeringen, ende andere notabele ge
schiedenissen gevallen geduyrende d'oorloge tegens den Coninck van
„Spaignien, onder het beleyt van zijn Extie die heere Prince van Oran-
(1) Res. s. G. 28 April 1616.
(2) Res. S. G. 14 December 1615.
(3) Res. S. G. 2 Februari 1617.
(4) Res. S. G. 12 en 24 November 1616.
(5) Res. S. G. 4 en 9 Maart 1615.