48
tegenpartij bezet, ongemoeid te laten. De graaf toonde zelfs aan den
ritmeester van Stakenbroeck zijne lastgeving om alle steden in die
kwartieren in te nemenook al lag daarin bezetting van Hunne Hoog
Mogenden. In de eerste plaats kwamen daartoe de rijkssteden Essen en
Dortmundvoorts Hildesheim en andere plaatsenin aanmerking (1).
De keurvorst van Brandenburg, beter zijn zoon George Willem, de
stadhouder in de GulikschCleefsche landen, stoorde zich blijkbaar niet
aan de inblazingen van Groot-Brittannië en liet den Staten-Generaal
verzoeken „om met eenen machtigen crijghsleger den vijant weder-
„stants te doen, ende te bejegenen". Wilde men slechts op bescheiden
schaal over eenige troepen voor den dienst te velde beschikkendan zouden
weder 4000 waardgelders dienen aangenomen te worden, ten einde de
ordinaris-compagnieën uit hunne garnizoenen te trekken (2). De meeste
provinciën verleenden toestemming, zoo de nood zulks eischte, waar
mede weder een paar maanden verliepen (3). Men vond het echter
onnoodigbesloot den nieuwen toestand te aanvaarden en dus niet
handelend op te treden. Als gewoonlijk mochten daarop de ruiters van
de Brabantsche garnizoenen hunne paarden voor twee maanden naar de
weide sturen (4). Ten gevolge van de bezetting der vorstendommen door
troepen van twee partijen, die wel is waar niet met elkander in oorlog
heetten te zijnhad vooral het platteland veel te lijden (5)daarom werd
namens Spinola voorgesteld om een gemeenschappelijk reglement samen
te stellen, waarnaar ieder zich bij het trekken door elkanders gebied zou
hebben te regelen. Men nam dit niet aan (6).
Daarentegen ontving jhr. Hendrik Lodewijk van Hatzfeldt officier
in Brandenburgschen dienst, opdracht van de Staten-Generaal om de
vorstendommen Berg en Marck met soldaten en landzaten tegen „alle ge
„welt ende invasien" te beschermen (7). Dergelijke opdracht had mede Guil-
laume de Viry commandeur der Staatsche garnizoenen in het graaf
schap Ravensberg (8).
Intusschen had koning Jacobus zijn zin nog niet gekregen in zake de
ontruiming der GulikCleefsche landen. Hij besloot daartoe de mede
werking te verwerven van Frankrijk, waarop, na het sluiten der zoo
genaamde Spaansche huwelijken, wel eenige kans scheen te bestaan.
(1) Res. S. G. 13 en 15 April 1616.
(2) Res. S. G. 16 April 1616.
(3) Res. S. G. 26 Juli 1616.
(4) Res. R. v. St. 27 April, 3, 11 en 14 Mei 1616.
(5) Zie Aanteekening N°. 33.
(6) Res. S. G. 31 Mei 1616.
(7) Res. S. G. 21 Juni 1616. Voor zijne diensten ontving hij een gouden keten en me
daille ter waarde van 700.
(8) Do voornaamste steden van Ravensberg waren de hoofdplaats Bielefeldwaar de ViRy
verblijf hield, en Herford, waar Johan van Oostrum het bevel voerde (Res. R. v. 8t. 27
Juni; Res. S. G. December 1616 en 1 Augustus 1617).