50 handeling te treden (1). Spanje, hetwelk gaarne die ontruiming zou hebben gezien, hield zich niet aan den te Asti met Savoye gesloten vrede en wilde gedurende den krijg van Venetië met de Uskoken een zeerooversvolkuitgeweken van Turkije naar Crain zich weder in Italië roeren. Crain behoorde aan aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, die openlijk partij trok voor de Uskoken. Savoye en Venetië dongen beide naar bijstand door de Republiek. De Staten-Generaal vergunden aan graaf Johan Ernst van Nassau, kolonel van het regiment Walenom als opperbevelhebber van twee hier te lande opgerichte regimenten voetvolk (2), aan jhr. Johan Seghers van Yeghem heer van Wassenhoven, als chef van een regiment van 1000 man tijdelijk in dienst van Venetië over te gaan (3). Beiden stierven op vreemden bodem: graaf Johan Ernst op 27 September 1617 te Udine. In 1617 en 1618 vertrokken nog naar Venetië de in de grens gewesten aangeworven regimenten van graaf George Lodewijk van Loewenstein en jhr. Karel Huyn van Amstenraedt (4). Tot 1620 bleven Nederlandsche soldaten in dienst der Venetiaansche Republiek. De betrekkingen tusschen beide republieken leidden tot het verdrag van 31 December 1619, waarbij men zich wederzijds voor 15 jaren verbond elkander in geval van oorlog met 50.000 per maand te ondersteu nen (5), welke bepaling na afloop van het Bestand der Nederlandsche republiek ten goede kwam. Tot hulp van Savoye konden zij alleen aan den generaal Gaspard de Coligny en de nog in Frankrijk vertoevende officieren vergunnen om tijdelijk in dienst van genoemd hertogdom te treden (6). De stand van zaken was omtrent dezen tijd als volgt 1°. Het bedrag der quote van Zeeland bleef nog onbeslistde provincie bood aan 8%% in plaats van 11% bij te dragen. Wegens bewijs van onvermogen, stelde de Raad van State voor om de quote ovër de (1) Res. S. G. 11 en 24 Augustus 1616. (2) Res. S. G. 29 en 30 September13101527—31 October9 November 1616. Graaf Johan Ernst was kolonel van het regiment, waarby John Vere als luitenant-kolonel diende; Pierre Raimond de Yurigne, heer van Roquelaure, werd kolonel van het andere, waarby Steven Jansz. Coop als luitenant-kolonel stond. Elk regiment telde een compagnie-colonnelle van 200 en 9 compagnieën van 150 hoofden. Bovendien ging mede een compagnie van 150 man, samengesteld en onderhouden op kosten van de prinses van Oranje, Louise de Coligny. (3) Res. S. G. 2, 4 en 6 Augustus, 14 en 19 October, 9 en 11 November, 23 en 29 De cember 1616. Johan Sticke was luitenant-kolonel by dit regiment. (4) Res. S. G. 17 Februari, 8 Maart, 25 en 26 April, 22 Juli, 3 en 19 Augustus, 6 Sep tember 1617; 23 en 26 Januari3, 7 en 16 Februari, 17 en 30 Maart, 21 Mei 1618. (5) G. P. B. IY, 283. (6) Res. S. G. 3 en 4 November 1616. Bedoelde officieren waren de kapiteins Buat, La Fyte en Freton benevens twee luitenants. De overige Fransche officieren moesten terug- keeren onder bedreiging dat over hunne plaatsen zou beschikt worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 74