54
naar Emmerik en Kees, en dacht er over om weder waardgelders in
dienst te nemen (1).
Behalve Frankrijk en Venetië deden ook Zweden en nogmaals Savoye
een beroep op de bereidwilligheid der Republiek tot bijstand. Koning
Sigismund van Polen, gerugsteund door paus Paulus V, zwaaide weder
met den oorlogsfakkel en liet zelfs in het graafschap Ravensberg wer
ven (2). Koning Gustaaf Adolf van Zweden ontving vergunning om
hier te lande door Nicolaas Sternschiet 300 matrozen, voorts buiten
en binnen 's lands-grenzen een regiment van 1200 soldaten te laten
werven (3). Eenige Nederlandsche officieren traden tijdelijk in Zweedschen
dienst en men hielp den koning aan allerlei krijgsmaterieel (4); boven
dien zouden zes maanden lang zes oorlogsschepen onder den luitenant
admiraal Jacob van WassenaarObdam Zweden ondersteunen (5). Ware
daaraan gevolg gegeven, dan zou de Republiek voor de eerste maal
een gedeelte harer scheepsmacht ter hulp van een vreemd vorst uit
gezonden hebben; maar 't bleek onnoodig; de oorlog met Polen bleef
uit, zoodat de uitrusting der schepen kon vervallen (6). Hertog Karel
Emanuel van Savoye verzocht nu aan de Republiek 4000 voetknechten
en 400 ruiters of wel de daarvoor benoodigde gelden. Men weigerde (7)
maar veroorloofde aan Savoye te onderhandelen omtrent dienstneming door
de ruiters van Walraven van Gent (8). Savoye ontving ten slotte een
geldelijken bijstand van tweemaal honderdduizend gulden tot onderhoud
gedurende 4 maanden van 4000 soldaten, op den voet van Nederlandsche
bezoldiging (9).
In de GulikCleefsche erflanden bleef men het oog houden op de
fortificatie-werken van de stad Gulik en andere plaatsen. De contre-
rolleur der artillerie Nicolaas van der Mijle en de ingenieur Johan
van Valckenburg ontvingen opdracht om de werken te Gulik en het
huis te Rheydt aan te bestedentevens voor 12.000 ammunitie en ma
terieel te koopen in Keulen (10). Gedurende de afwezigheid van mark-
(1) Res. S. G. 23 en 24 Maart 1617.
(2) Res. S. G. 1 Augustus 1617.
(3) Res. S. G. 16 Maart13 en 15 April 1617.
(4) Zie Aanteekening N°. 34. In 1618 verleende men aan den koning een subsidie van
80.000.
(5) Res. S. G. 615 en 29 Mei314 1521 en 22 Juni 1617.
(6) Res. S. G. 22 Juni 1617.
(7) Res. S. G. 14 en 18 Maart 1617.
(8) Zie Aanteekening N°. 34.
(9) Res. S. G. 8, 10 en 15 Juli 1617. In Bijlage IX is slechts een post van 50.000
uitgetrokken op het jaar 1617.
(10) Res. R. v. St. 6 en 9 Juni 1616. De ingenieur van Valckenburg ontving weldra
verlof voor 2 maanden naar Duitschland (Res. R. v. St. 22 November 1616). H(j maakte zich
verdienstelijk bij het ontwerpen en aanleggen van fortificatie-werken der Hanse-steden Lubeck
en Rostock (Mr. J. Eysten „Adviezen van J. van Valkenburg over de bevestiging van
Rostock" in Deel XXXIII der Bijlagen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap).
Over de fortificatie-werken van Gulikenz. zie Res. S. G. 110 en 15 Juli 1617enz.