57
Ook Brielle wilde waardgelders aannemen. Doch de onverwachte ver
schijning in den vroegen ochtend van 29 September van den Prinsver
gezeld door zijn broeder Hendrik Frederik, enkele Fransche en Engelsche
officieren, met soldaten zijner lijfwacht, bracht de magistraat terug van zijn
besluit, onder beding schijnbaar voor de hen*oeping eener verster
king van het garnizoen met twee compagnieën. Dientengevolge kwamen
voorloopig in de stad de compagnieën van Caspar Bloys van Treslong
en van prins Hendrik Frederik. De Staten van Holland beantwoordden
het openlijke verzet tegen hun wil door een schrijven aan de Hollandsche
compagnieën te Utrecht, met bevel zich alleen naar de bevelen van de
staten der provincie en den magistraat der stad Utrecht te gedragen.
Vruchteloos had Prins Maukits beproefd dit schrijven aan te houden;
bovendien trachtten de Staten van Holland het vertrek der compagnie
van prins Hendrik Frederik naar Brielle te verhinderen (1). Te Leiden
kwam 't tot vechtpartijen tusschen het garnizoen en 400 in dienst
genomen waardgelders, die nabij het stadhuis binnen een staketsel „de
Arrniniaansche Schans" de wacht betrokken. De magistraat v orderde den
nieuwen eed van de Leidsclie schutters. Tot nu hadden zij daarbij den
koning van Spanje en zijn aanhangers voor vijanden verklaard, trouw
gezworen aan den lande van Holland en zijne bondgenooten; thans
eischte men de toevoeging om burgemeesters en regenten bij te staan,
de vrijheden der stad te verdedigen en alle oproer te weren. Doch zij
weigerden en werden daarom „ontschutterd". Hoewel men andere,
minder geachte personen in hunne plaats stelde, legden zij de wapenen
niet neder en bleven zich als schutters gedragen (2).
De verwarring vermeerderde door Holland's weigering van de consenten
voor den staat van oorlog, hetwelk beteekende, dat het grootste deel
des legers niet betaald wordendetot muiten en oproer moest overslaan
maar ook te dezen opzichte bleek Holland niet eensgezind. Amsterdam
wilde in de gelden voorzien. Door de Fransche korpsen in Staatschen
dienst op geen der gewesten te repartieerenhad men gehoopt de
Fransche subsidie te verzekeren. Maar toen deze als gevolg der bin-
nenlandsche verwikkelingen in Frankrijk uitbleef, verkoos Holland geen
voorschotten tot betaling dier korpsen meer te verleenen; deze waren
reeds tot een bedrag van 1.555.572163 opgeloopen (3). Bij een
geregelde betaling mocht Frankrijk de staatkunde van Oldenbarnevelt
tegenover Prins Maurits en de contra-remonstranten krachtiger hebben
ondersteund, 's Prinsen aanzien nam nog belangrijk toe bij het over
lijden van zijn broeder Filips Willem (20 Februari 1618), wiens
(1) Res. H. 26, 27 en 29 September; Res. S. G. 2 October 1617. De kapitein Bloys van
Treslong ontving later eene voreering van ob 300 (Res. H. 16 Maart 1619).
(2) Res. H. 20 en 21 Juli 161S.
(3) Res S. G. 8 Augustus, 29 September, 7 en 12 October, 18—21 November 1617, 28
Maart 1618Res. H. 5 AugustusRes. R. v. St. 17 October 1617.