64 alleen nog Budweis in handen der keizerlijken bleef. Vruchteloos zoch ten de Bohemers bij gebrek aan fondsen flnantieele hulp bij koning Jacobus van Groot-Brittanniede Duitsche vorsten der Unie, de Hanse steden en de Republiek. Toen echter na den dood van keizer Mathias (20 Maart 1619) zijn neef als Ferdinand II de keizerlijke waardigheid aanvaardde, verschafte de Republiek belangrijke subsidies aan Bohemen. Het verdrag van 31 December 1619 met Venetië kwam mede het ko ninkrijk ten goede. Venetië zou niet openlijk tegen Oostenrijk optreden, maar kon aan Spaansche troependie uit Italië naar het tooneel van den oorlog wilden trekkenmoeilijkheden in den weg leggen. De Bohemers onder den graaf van Thurn, versterkt door de troepen van Bethlen Gabor, vorst van Zevenbergen, drongen voor de tweede maal tot Weenen door; doch in plaats van krachtig aan te vallen, knoopte Thurn onderhandelingen aanwaardoor alle behaalde voordeelen verloren gingen. Nadat Ernst van Mansfeld bij Budweis door Bucquoy verslagen was, moest Thurn naar Praag trekken, waar hij zich voor- loopig handhaafde. Den 17den Augustus verklaarden de stenden Fer dinand vervallen van de kroon en boden deze aan den 23-jarigen keurvorst Frederik V van de Palts, hoofd van de Protestantsche Unie, aan. Als schoonzoon van koning Jacobus van Groot-Brittanië, zwager van keurvorst George Willem van Brandenburg, neef van Prins Maurits en van Henri de la Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, scheen het hem niet aan hulp te zullen ontbreken om de rechten van Bohemen te ver dedigen: hoewel bijna alle Duitsche vorsten, een deel zijner eigen raden en zelfs zijn moeder, keurvorstin Louise Juliana, dochter van Prins Willem van Oranje, hem sterk hadden ontraden de kroon aan te nemen, die reeds door de keurvorsten van Brandenburg en Saksen was geweigerd. Prins Maurits was aanvankelijk ook tegen Frederik's voor nemen gestemd, doch veranderde evenals de hertog van Bouillon van inzicht, toen hij vernam, dat Bethlen Gaber, vorst van Zeven bergen, den keizer in Hongarije wilde aantasten. De Staten-Generaal waren alleen bereid tot hulp wanneer ook anderen daartoe overgingen (1). Dit laatste sloeg op koning Jacobus, die om reeds vermelde redenen geen troepen tegen Spanje in 't veld wilde brengen, zoomede op de Duitsche vorsten, met hunne bekrompen veete van Lutherschen tegen over de andersgezinde Bohemers (2). Het meeste gevaar bij het uitbreken van vijandelijkheden dreigde, behalve Bohemen en de Paltsvooral Hessengelegen tusschen Beijeren en de door Spinola bezette plaatsen van de Guliksche erflanden (3). (1) Ros. S. G. 2, 9, 15, 22 Juli, 1 Augustus; Res. H. 2 Augustus 1619. (2) Utraquisten of Hussiten. (3) De echtgenoote van den landgraaf Maurits van Hessen-Kassel gravin Juliana dochter van Johan den Middelste van Nassau-Siegen, kwam in September hier te lande zoogenaamd hare zuster Anna Johanna, gehuwd met Johan Wolfert van Brederode, be zoeken ten einde de Hessische belangen te bespreken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 88