tot beslissing of men het Bestand zou verlengen dan opzeggen. Het eerste stond gelijk aan onderwerping en was onmogelijk; het laatste eischte een goed leger en veel geld. De bondgenooten betaalden echter slecht of niet, terwijl geldgebrek aanleiding gaf tot allerlei onregelmatigheid en schade. Prins Maurits moest de bagagekarren veel langer dan noodig aanhoudentot fondsen ter betaling waren aangeboden (1). Prins Hen drik Frederik had in het laatst van October 100.000 noodig voor de soldij zijner ruiters, en ontving pas in de tweede helft van November bericht dat orde op de betaling zou gesteld worden; als gevolg daarvan liet het gedrag der ruiters gedurende den terugtocht veel te wenschen over (2). Intusschen bleef de Republiek subsidie aan den koning van Bohemen en de Evangelische vorsten verleenen (3). Had Bohemen zich bijtijds ingespannen om de strijdkrachten behoorlijk te betalen, dan zou het zeer waarschijnlijk zijne zelfstandigheid niet verloren hebben; thans moest men het tienvoudige aan den vijand opbrengenbovendien „alle „moetwille van een hoop dertele overwinners van allerhande violenten „ende geweiden" verdragen (4). K. VOORBEREIDING TOT DEN OORLOG. Terwijl de strijd tussclien katholieken en protestanten Duitschland verscheurde, moest de Republiek beslissen of men het Bestand zou verlengen. In beide Nederlanden verlangde het volk tot herstel van den handel en herwinning van de vroegere welvaart naar vrede. Het overwicht van Spanje in Duitschland was echter zoo groot, dat dit rijk aldaar de Republiek niet meer behoefde te ontzien en het grootste deel zijner legerscharen tegen Nederland kon aanwenden. Daarentegen gevoelden de aartshertogen veel voor den volkswensch en zonden onder handelaars naar 'sGravenhage om het Bestand te verlengen (5). Doch de machthebbenden in Holland wilden daarvan niets weten. Met den oorlog voor oogen, kwam 't er vooral op aan alle aandacht aan het krijgswezen te wijden. Bij de samenstelling van den staat van oojlog voor 1621 was met toestemming der gewesten op versterking der compagnieën gerekend (6). 73 (1) Res. S. G. 5 October 1620. (2) Res. S. G. 10 en 28 October, 8, 9, 19 en 20 November 1620. Zie Aanteekening N°. 42. (3) Res. S. G. 31 December 1620. (4) Res. H. 9 Maart—8 April 1621. (5) Tydens de onderhandelingen werden o. a. de Geldersche heeren jhr. Jacob Mom Egbert van Botbergen en Adriaan van Eynhouts gevangen genomenonder beschuldiging van de stad Tiel te willen overleveren aan de aartshertogen. Den 17den April verloren zjj te 's Gravenhage het leven op het schavotmet verbeurdverklaring hunner goederen (Res. S. G. 25—29 Januari, 5-25 Februari, 2—26 Maart, 15—17 April 1621). (6) Res. S. G. 21, 26—30 December, Res. R. v. St. 24 en 26 December 1620.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1915 | | pagina 97